Pompoenen zijn lekker en eenvoudig te telen. Als je een beetje moeite doet, kan je zelfs erg grote pompoenen kweken.
Pompoenen zaai je tussen april en juni best in potjes. Zaai twee zaadjes per potje, zodat je het sterkste kan overhouden. Duw de zaadjes zacht in een laagje grond en bedek dat met wat extra grond. Je mag de zaadjes niet te diep zaaien. Als de wortels door de bodem van de pot komen, is het tijd om de zaailingen over te planten. Plant ze zo’n twee à drie meter uit elkaar. Zaden kunnen ook rechtstreeks in de grond gezaaid worden tussen het einde van mei en de vroege zomer. Kies een zonnig plekje dat voldoende afgeschermd is en verbeter de grond met compost. Als de zaailingen kiemen, mag je de zwakste verwijderen.
Bescherm de zaailingen met mulch en voed ze regelmatig met meststof. Geef ze ook geregeld water tijdens het bloeiseizoen. Verwijder sommige vruchten voor ze zich verder ontwikkelen, houd twee tot drie vruchten per plant over. Op die manier zal je grotere pompoenen krijgen. Als de pompoenen groter worden, til ze dan op met een stuk hout of een baksteen, om zo te voorkomen dat ze gaan rotten. Verwijder bladeren waardoor de pompoenen in de schaduw te zitten komen. Als er een risico is op vroege vorst, bescherm de pompoenen dan met stro of karton.
Laat de vruchten zo lang mogelijk op de plant, zodat ze kunnen groeien en rijpen. Wanneer de stengel breekt en de schil erg dik is, is de pompoen klaar om geoogst te worden. Leg de pompoenen vier dagen buiten in de zon of bewaar ze binnen bij een temperatuur van 27° tot 32° C, zodat ze kunnen harden. Pompoenen kunnen vier tot zes maanden bewaard worden. Bewaar je pompoenen op een koele plaats, bij een temperatuur rond 10°C.