Wie een woning wil bouwen of kopen, moet doorgaans geld lenen. Kredietinstellingen, meestal banken, lenen geld uit. Die lening noemen we een hypothecaire lening. Maar wat betekent dat nu precies, een hypothecaire lening?
Als je een woonlening aangaat met een kredietinstelling, wil deze instelling ook een waarborg dat haar beschermt tegen eventuele wanbetaling. Als je een hypothecaire lening afsluit, zal de bank dus een hypotheek nemen op de aangekochte woning of het onroerend goed (bouwgrond). De financiële instelling heeft dus het recht om de woning of het onroerend goed openbaar te verkopen als de klant zijn lening niet kan of niet wil afbetalen.
Als je een hypothecaire lening neemt, heb je een notariële akte nodig. De hypotheekvestiging moet ingeschreven in de registers van het hypotheekkantoor.
Bij de vestiging van een hypotheek komen nog meer kosten kijken. Zo moeten er registratiekosten betaald worden (ongeveer 1% van het ontleende bedrag en de aanhorigheden), het hypotheekrecht (0,3%), het ereloon van de notaris, de schattingskosten, enz. Reken op een bedrag van ongeveer 2 à 3% van het volledige geleende bedrag.
Als je later nog een lening aanvraagt, bijvoorbeeld om je huis te renoveren, kun je opnieuw een hypotheek laten vestigen op hetzelfde onroerende goed. Voor de financiële instellingen is het risico dan wel groter, waardoor je als klant een hogere rentevoet krijgt.
Een hypotheek blijft dertig jaar lang geldig. Als je de woning verkoopt of als je je lening overplaatst naar een andere bank, wordt de hypotheek geschrapt. Dit is de handlichting van de hypotheek.