De twee criteria die gewoonlijk gehanteerd worden om de waarde van de grond te bepalen zijn vruchtbaarheid en textuur. Vruchtbaarheid is een combinatie van essentiële voedingsstoffen en een juiste zuurtegraad. Textuur verwijst naar de grootte van de stofdeeltjes en hun cohesie.
Wil je een vruchtbare grond, dan moet je in het oog houden of je grond voldoende voedingsstoffen krijgt en wat de pH-waarde is.
De drie voornaamste bouwstenen voor planten zijn stikstof, fosfor en kalium.
Stikstof zorgt voor gezonde bladeren en de groei van de stam. In de grond wordt stikstof door bacteriën omgevormd tot nitraten. Deze nitraten zijn bouwstenen voor blad en stam. Stikstof verdwijnt snel uit de grond. Ofwel wordt het opgebruikt door planten ofwel lost het op in regenwater. Te veel stikstof zal zorgen voor te veel bladgroei ten nadele van bloemen en vruchten.
Fosfor doet wortels groeien. Bloembollen of andere bolgewassen hebben graag fosfor. Het versterkt ook de groei van bloemen. Kalium wordt gebruikt voor de algemene gezondheid van een plant. Het helpt de groei en de immuniteit van planten. Kalium lost ook op in water en zal dus geregeld aangevuld moeten worden.
Behalve deze drie voedingsstoffen zijn er ook andere hulpstoffen die in geringe hoeveelheid bijdragen tot de gezondheid van planten: calcium, magnesium, zink, molybdeen…
Over pH wordt veel gesproken. PH is een maatstaf voor de zuurtegraad. De schaal gaat van 1.0 tot 14.0. 7.0 is de neutrale pH-waarde. Hoe lager het cijfer, hoe hoger de zuurtegraad in de grond. Boven 7.0 wordt de grond almaar meer basisch. Waarom is de pH-waarde nu zo belangrijk? Planten kunnen slechts voedingsstoffen opnemen uit de grond bij bepaalde pH-waarden. Vele planten hebben een licht zure tot neutrale bodem nodig.
Sommige planten, zoals rododendron of bosbessen, hebben liever een zeer zure bodem. Seringen of bosdruiven gedijen dan weer beter in basische grond. Om te weten welke pH-waarde je grond heeft, zou je hem moeten laten testen. Als je de pH van je grond wilt wijzigen, moet je hem herhaaldelijk blijven behandelen. Na verloop van tijd zal je grond, zonder behandeling, terug naar zijn oude pH-waarde neigen.
Bodemtextuur is moeilijker te verbeteren dan de vruchtbaarheid van je grond. Textuur verwijst naar de grootte van de bodemdeeltjes. Zanderige gronden hebben zeer grote deeltjes. Water, lucht en wortels kunnen vrij bewegen in een zanderige bodem. Soms zelfs te vrij. Aan de andere kant van het spectrum heb je kleigrond. Kleideeltjes zijn zeer klein, waardoor ze samenklitten. Zo blijft er weinig ruimte over voor water, lucht en wortels. Zelfs met de spade is kleigrond moeilijker te doordringen.
Een handige manier om te bepalen welke textuur jouw bodem heeft: pak wat vochtige grond tussen je vingers. Als je er een reepje van kan maken, is het klei. Als het uit elkaar valt, is het zand. Je kan de textuur van je grond niet veranderen door klei bij zand te voegen of vice versa. Dan maak je cement.
Net zoals bodem-pH, krijgt organisch materiaal veel aandacht. Organisch materiaal zijn dode fauna en flora. Er zal altijd wel wat organisch materiaal in je bodem zitten, maar gewoonlijk niet voldoende voor je planten. Afgebroken organisch materiaal (=humus) zal de textuur van je grond sterk verbeteren. Het helpt zowel een zanderige bodem water vasthouden als een kleibodem met het opnemen van lucht, water en wortels. In elk bodemtype bevordert organisch materiaal de bacteriologische activiteit en maakt het de grond voedzamer.