Je hebt je verf gekozen en bent helemaal klaar voor de klus. Maar waar moet je nu op letten tijdens het verven van een kamer? Hier vind je alvast een handleiding.
Kwasten: kies voor degelijke verfkwasten die hun haar niet verliezen
Rollers
Verfpotten: Gebruik om te verven best plastic verfbakjes. Potten met een schroefdeksel zijn het meest geschikt om de verf in te bewaren.
Sponzen, lappen: om af te werken, schoon te maken, enz.
Plakband: om delen van de muur af te dekken en scheve lijnen te voorkomen
Afdekmateriaal: om je meubels en de rest van het interieur tegen spatten te beschermen kun je plasticfolie of katoenen lakens gebruiken
Voordat je begint met verven, kun je best het etiket aandachtig lezen.
Roer de verf grondig om tot ze een egale kleur vertoont. Sommige bestanddelen uit de verf zijn misschien komen bovendrijven of naar onder gezakt. Zo kan het pigment niet meer gelijkmatig verdeeld zijn over de verf.
Gebruik een plat houten roerstokje en draai van onder naar boven. Het is aan te raden ook tijdens het verven af en toe de verf om te roeren.
Begin met het schilderen van de randen van de kamer (plafond, deurlijsten, plinten, enz). Neem vervolgens de verfrol, doop hem in de verf en rol hem uit over de rooster in de bak. Breng de verf aan in verticale banen en vervolgens in horizontale.
Werk voordat je een pauze neemt eerst een volledig vlak af. Als je het verven langer onderbreekt, moet je de kwasten en rollen goed uitwassen. Een verfkwast kun je schoonmaken in een kwastenreiniger of terpentine, daarna uitspoelen en laten drogen.
Vermijd stof in de kamer tijdens het aanbrengen van de laatste verflaag. Dweil de vloer of houd hem vochtig. Zorg ervoor dat er in andere delen van het huis niet gewerkt wordt.
Verlucht de ruimte na het verven. Als je de verwarming aanzet, kan je het drogen van de verf versnellen. Zorg ervoor dat het binnen niet tocht.
Veel mensen die een kachel of open haard hebben, kunnen hem niet meer missen. Kachels of open haarden zorgen niet alleen voor extra warmte in de winter, maar brengen ook meer sfeer en romantiek in de kamer. Hier vind je een overzicht van de verschillende soorten
Een open haar is de oudste haardvorm. Een open haard installeer je onder een schouw, maar laat je verder wel erg vrij qua vormgeving. Het geeft extra gezelligheid aan de kamer, je ziet het vuur en hoort het knetteren. Daartegenover staat dat de open haard een erg hoog verbruik kent en een laag rendement. Van de warmte die je opwekt, ontsnapt 90% via de schoorsteen.
Een open haard zadelt je ook met meer vuil op. Een open haard is er vooral voor de sfeer, als je echt iets wilt dat veelwarmte geeft, kies je beter voor een inbouwcassette of kachel. Een openhaard vervuilt de lucht ook meer.
Omwille van de vele nadelen van een open haard, kiezen meer en meer mensen voor een inbouwcassette of inzethaard. Een inbouwcassette combineert de voordelen van een open haard met de voordelen van een kachel. In principe kun je een inbouwcassette omschrijven als een houtkachel die zo aangepast is dat hij in een open haard past.
De inbouwhaard is voorzien van een dubbele wand, waar de lucht uit de ruimte in terecht komt. Daarna wordt de lucht verwarmd wordt en komt hij opnieuw in de ruimte terecht. De cassettes zijn zo ontworpen dat ze de warmte niet laten ontsnappen door de schoorsteen, maar afgeven aan de ruimte.
Haarden met liftdeuren zijn een combinatie van open haarden en inbouwcassettes. De liftdeur kun je volledig naar boven schuiven, om zo het effect van een open haard te creëren. Als je de liftdeur naar beneden doet, krijg je het effect van een open haard en verhoog je het rendement. Een liftdeurhaard is alleen beschikbaar als hothaard.
Voorzethaarden worden niet in een schouw ingebouwd. Ze zijn uitgerust met een warmteluchtkamer, die het rendement verhoogt en het houtverbruik vermindert.
Kachels staan altijd voor de schoorsteenopeningen en nemen dus meer plaats in dan open haarden. Maar het grote voordeel van een kachel is dat hij meer rendement haalt dan eender welke haard. Hij verwarmt rechtstreeks de ruimte langs alle zijden.
We kunnen een onderscheid maken tussen stralingskachels en convectiekachels. Stralingskachels verspreiden de warmte rechtstreeks in de ruimte. Convectiekachels hebben een dubbele wand, waarin de lucht circuleert. Als die lucht warm wordt, gaat hij stijgen en wordt hij via openingen in de ruimte verspreid.
Kachels kunnen gemaakt zijn van verschillende materialen. Zo zijn er tegelkachels, speksteenkachels, enz.
De aanleg van een terras is minder moeilijk dan je op het eerste zicht zou denken. Hier vind je de verschillende stappen die je moet volgen voor de aanleg van een (stenen) terras.
Een terras aanleggen begint meestal met het uitzoeken van de geschikte locatie. Je kan het beslissen het terras naast of achter je huis aan te leggen, maar je kunt het evengoed lekker rustig achterin de tuin doen.
Houd rekening met de richting van wind en zonlicht. Is de locatie die je kiest windvrij? Ga na hoelang je op die plaats zon en schaduw hebt.
Naast de plaats is ook de grootte van het terras erg belangrijk. Zorg ervoor dat je eventuele tuinmeubelen kunt plaatsen, dat je voldoende plaats hebt voor elk lid van de familie en dat je nog plaats overhoudt voor bezoek.
Om een terras aan te leggen, heb je in de meeste gevallen geen stedenbouwkundige vergunning nodig. Het terras moet dan wel aan enkele voorwaarden voldoen.
Het terras mag niet groter zijn dan 50 m², binnen een straal van 30 meter van de woning liggen, geen wijziging van het grondpeil veroorzaken, niet in de voortuin liggen en op minstens 1 meter afstand van de perceelsgrenzen liggen. Als het terras niet aan die voorwaarden voldoet, moet je bij de gemeente een vergunning aanvragen.
Baken de omtrek van het te graven stuk af met paaltjes en een koord. Om verzakking te voorkomen, kun je best de toplaag van de grond weggraven en vervangen door aangetrild stabiel zand. Voor een terras heb je een verdicht zandbed van 15 à 20 cm. nodig. Sla om de 1,5 meter een paaltje in de grond en zet alle paaltjes zo hoog als de klinkers of tegels moeten komen. Maak de zandlaag aanvankelijk breder dan het pad of het terras. Die stabilisatielaag kun je aanstampen met een trilplaat.
Voor een goede afwatering is het nodig dat het terras een zekere hellingsgraad nodig. Een goede hellingsgraad is zo’n 1 à 2 centimeter per meter.
Vervolgens moet je de bodem vlak maken of egaliseren (reien) door een reilat heen en weer te schuiven. Maak grote halen en controleer jezelf regelmatig. Controleer af en toe of de bestrating nog in lijn ligt.
Om te voorkomen dat de stenen gaan schuiven de de fundering wordt weggedrukt, moet je je terras afzetten met boordstenen. Plaats eerst de klinkers , zodat je precies weet hoe ver de boordstenen uit elkaar moeten komen.
Je kunt de klinkers in verschillende patronen leggen (blok, visgraat, keper, enz.). Begin altijd aan de rand van het terras. Werk terwijl je op de al gelegde klinkers zit, zo belast je de stabilisatielaag niet.
Vul daarna de voegen met fijn wit zand, tot ze volledig gevuld zijn. Gebruik daarvoor een borstel en borstel het witte zand regelmatig in de voegen.
De laatste stap is het aantrillen van het oppervlak. Beweeg de trilplaat gelijkmatig, om zo oneffenheden te voorkomen.
Steeds meer mensen geraken overtuigd van het nut van zonne-energie. Niet alleen is dit soort energie vriendelijker voor het milieu, maar je kunt er op termijn ook een hoop geld mee besparen. Zonne-energie kun je op twee manieren toepassen in je eigen woning: via zonnepanelen of via een zonneboiler.
Met de installatie van een zonneboiler kun je meer dan de helft van je energiekosten voor warm water in de keuken of de badkamer besparen. Een zonneboiler kan ook instaan voor de verwarming van je zwembadwater of voor een deel van het warm water voor de verwarming van je huis.
Een zonneboiler zet de elektromagnetische straling van de zon om in warmte. Zelfs in de winter schijnt de zon lang genoeg om het water in je tank te verwarmen. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector en een voorraadvat. De zonnecollector vangt het zonlicht op. De zonneboiler bevat een vloeistof die door het zonlicht wordt verwarmd. Die geeft de warmte af aan de collector. De zonnecollector wordt vaak op het dak van de woning geïnstalleerd.
In Nederland krijg je geen subsidies meer voor de plaatsing van een zonneboiler, in België hangen de premies af van de gemeente en de provincie waarin je woont en je netbeheerder. Reken voor de kostprijs van een zonneboiler op een bedrag tussen 2000 en 5000 euro.
Zonnepanelen of PV-panelen (fotovoltaïsche cellen) zorgen voor elektriciteit. Een paneel van 1m² kan jaarlijks 100 kWh opbrengen. Het aandeel dat de zonnepanelen kunnen leveren in het totale elektriciteitsverbruik, hangt af van het aantal zonnepanelen en de leefgewoonten van het gezin dat in de woning leeft.
De zonnepanelen bestaan uit fotovoltaïsche cellen. In die cellen wordt het licht omgezet in elektriciteit. Een zonnecel bestaat uit twee plaatjes, gemaakt van het goed geleidende silicum. Een plaatje heeft een positieve en een een negatieve lading. De energie afkomstig uit het zonlicht brengt vervolgens een elektrische stroom op gang.
Wie in Vlaanderen investeert in zonnepanelen heeft recht op een fiscale premie van 40%. Per 1000 kWh geproduceerde stroom ontvang je 20 jaar lang een groenestroomcertificaat. Dat kun je aan je netbeheerder verkopen. De prijs van de installatie van zonnepanelen kan sterk verschillen naargelang het gebruikte materiaal, het rendement, enz.