Wie zich wil verdiepen in de wereld van waterplanten kan best niet zomaar de eerste beste meststoffen of potten kiezen. Er is een groot verschil tussen de verschillende soorten en opties, met elk zijn voor-en nadelen. De beste manier om jezelf voor te bereiden is dus goed te weten wat de onderlinge verschillen zijn.
• Potten met gaten voor drainage: Dit zijn de standaardpotten die je terugvindt in elke huis en tuinwinkel. Ze zijn goed geschikt voor gewone planten, maar voor waterplanten zijn ze minder geschikt. Gewone planten hebben de gaten in deze potten nodig om het water op te nemen in de potgrond, maar bij waterplanten gaat dat er anders aan toe. De potgrond gaat zich dan door de gaten verspreiden in je vijver en zo wordt het water vuil. Door de ontsnapte potgrond is er kans op de groei van algen. Ze zijn dan wel goedkoop, maar niet geschikt voor waterplanten.
• Manden: Deze hebben dezelfde nadelen als potten met gaten. Aangezien de manden geweven zijn, kan de potgrond zich makkelijk verspreiden in je vijver. Het voordeel aan manden is wel dat je plant in direct contact staat met het water en zo makkelijk voedingsstoffen kan opnemen, maar over het algemeen is deze methode afgeraden.
• Potten zonder gaten: Dit is alvast een goede keuze voor waterplanten. Deze potten zijn gewoonlijk van plastiek en zijn speciaal ontworpen voor waterplanten. De potgrond blijft goed op zijn plaats vanwege het gesloten karakter van deze potten. Ze zijn ideaal voor waterplanten, maar het is wel van cruciaal belang dat het waterniveau niet onder de top van de pot gaat.
• Potten uit stof: Dit is een tweede aanrader voor zij die waterplanten willen. Ze nemen de beste karaktereigenschappen van manden en potten met gaten, maar nemen de negatieve kantjes weg. Omdat de potten geweven zijn uit stof blijft de potgrond goed op zijn plaats, zonder dat ze gaat ontsnappen. Deze potten zijn ook heel flexibel zodat ze makkelijk overal geplaatst kunnen worden.
• Klei: Dit is één van de betere keuzes voor waterplanten. Klei houdt je planten goed op zijn plaats en absorbeert de voedingstoffen uit het water. Enige nadeel is dat als de potgrond teveel klei bevat, er kans bestaat dat de wortels niet gaan groeien. Klei kan je makkelijk opgraven uit je tuin of kopen in de speciaalzaak.
• Zand: Zand kan kleine plantjes op zijn plaats houden, maar grotere worden al moeilijk. Ze absorberen niet zo goed voedingstoffen als klei.
• Grint: Grint kan gebruikt worden voor kleine plantjes, maar houdt voedingstoffen niet goed bij.
• Verpakte waterpotgrond: Waterpotgrond bestaat uit kleine deeltjes klei en is dus ideaal voor waterplanten. Het houdt voedingstoffen goed bij en ankert je planten goed op zijn plaats.
• Gewone potgrond: Dit is af te raden voor waterplanten. Gewone potgrond bevat teveel organische stoffen en is te licht.
• Vezels: Vezels zoals steenwol of kokosnootvezel kunnen gebruikt worden voor waterplanten, maar ze houden voedingstoffen niet goed bij en kunnen alleen gebruikt worden voor kleine plantjes.
Vroeger was het verzamelen en ruilen van zaden één van de favoriete bezigheden van elke tuinier. Door de lage prijzen en het grote aanbod van zaden in tuinwinkels, is de populariteit van deze hobby er de laatste jaren echter sterk op achteruit gegaan. Dit is een spijtige zaak, want zaden uit eigen tuin zijn niet alleen gratis, maar vaak ook van betere kwaliteit. Wil je graag een poging wagen? Dan komen de volgende tips je zeker goed van pas…
Zaden verzamelen kan praktisch het hele jaar door. Alles hangt natuurlijk af van de bloeiperiode van de plant. Wanneer de zaaddozen bruin beginnen te kleuren, is het tijd om te kijken of ze rijp zijn. De manier waarop je dit kan zien hangt af van plant tot plant. Bijvoorbeeld:
• Bij de papaver zijn de zaden rijp als je ze kan horen rammelen.
• Bij de klokjesbloem (of Campanula) en de kaardebol (of Dipsacus) vallen de zaden op de grond als je de plant aanraakt.
• Bij de geranium springen de zaaddozen zodanig open dat de zaden in alle richtingen worden weggeschoten. Je kan in dit geval een netje rond de plant hangen om ze op te vangen of de zaaddozen afknippen vóór de zaden er uit springen en ze in een afgedekte doos stoppen. Als je vaak genoeg naar de plant gaat kijken, kan je de weggesprongen zaden ook gewoon van de grond rapen.
• Bij de Anthyllis, de drakenkop (Dracocephalum) en klaver (Trifolium), moeten de zaaddozen losgepeuterd worden en moeten de zaden één voor één voorzichtig uit de ‘zaadzakjes’ geknepen worden.
• Bij soorten als havikskruid (Hieracium), of de Haplopappus, zijn de zaden kleine pluisjes (zoals bij een paardenbloem). Deze moeten natuurlijk worden opgevangen vóór de wind ze meevoert.
• Bij de zijdeplant (of Asclepias) zitten de zaden in peulen.
• ….
Doe de zaden per soort in gelabelde doosjes en laat ze minstens twee weken staan in een droge, warme kamer om te drogen. Daarna mag je ze ook opbergen in dichtgevouwen enveloppen of in plastic zakjes (prik hier wel een luchtgaatje in, om het schimmelen tegen te gaan).
Heb je de smaak te pakken en wil je je zaden graag ruilen met anderen? Dan vind je hier alvast enkele interessante links. Zoek dan eens rond op het internet of sluit je aan bij een tuiniersorganisatie.
Iedereen kent het wel: de zon begint weer te schijnen en iedereen krijgt last van lentekriebels. De tuiniers vluchten weer urenlang de tuin in, de zonnekloppers genieten van iedere zonnestraal terwijl ze een spannend boek lezen. We willen dan ook graag dat onze tuin er een beetje leuk uitziet in de zomer en de lente, zeker aangezien we er toch veel tijd doorbrengen. Hoe zorg je ervoor dat je terras weer helemaal zomerproof is?
Net als binnenshuis zijn ook de meubels voor in de tuin of op het terras erg belangrijk. Hoe zoek je goede meubels uit die toch ook wel een paar jaartjes meegaan?
Je kan gerust gevlochten of houten meubels kopen. Veel mensen houden het op plastic meubels omdat die makkelijker zijn in het onderhoud (gewoon een doekje eroverheen, en klaar is Kees) en omdat ze vaak ook goedkoper zijn. Mensen denken vaak dat bijvoorbeeld een stoel van rotan het niet lang kan volhouden. Het tegendeel is waar: als je houten (of gevlochten,…) meubels goed onderhoudt, moet je niet bang zijn dat ze snel stuk zullen gaan.
Natuurlijk is het helemaal niet de bedoeling dat je de meubels laat staan in de regen, zorg ervoor dat je ze of kan afdekken of dat ze sowieso niet in de regen kunnen staan (denk aan een partytent, een prieeltje,…). Laat je tuinmeubelen ook niet buiten verkommeren in de winter: er bestaat dan een erg grote kans dat de meubels ernstig beschadigd zijn door het grillige weer en dat je weer nieuwe meubels moet aanschaffen.
Probeer de meubels ook altijd uitgebreid uit: je zal er redelijk wat tijd op doorbrengen (denk maar aan gezellige barbecues, tuinfeesten,…) dus alle comfort is welkom.
En natuurlijk kunnen accessoires niet ontbreken op een zomers terras: denk aan leuke kaarsen, mooie kussentjes voor op de tuinstoelen (die soms toch wel erg hard kunnen zijn), leuke bloempotten en planten,…
Denk er ook aan dat zomerse feestjes vaak ongenodigde gasten aantrekken zoals muggen, wespen,… hou dan ook altijd een insectenval bij de hand om de pret niet te bederven.
Je bent net op jezelf gaan wonen hen het wordt maar eens tijd dat je de woning een beetje opvrolijkt. Ben je niet van plan ieder jaar nieuwe meubels te kopen en wil je graag dat je nog ruimte genoeg hebt in je appartement? Lees dan zeker de volgende tips eens door.
Allereerst is het erg belangrijk om de ruimte die je hebt te meten: je kan zelfs een plannetje tekenen van je appartement (en van de meubels, …) om te zien over hoeveel ruimte je echt beschikt. Het is ook altijd erg handig om stopcontacten, ramen, kachels,… mee te tekenen in je plannetje (vergeet ook niet aan te duiden tot hoever de ramen en deuren open moeten gaan).
Meubels zijn enorm belangrijk in je interieur: ze zijn niet alleen functioneel (wat zou je aan een stoel hebben waar je niet op kan zitten) maar zien er vaak ook erg leuk uit. Laat je niet verleiden tot een spontane aankoop van meubels want er bestaat een kans dat, als je thuiskomt, je appartement een rommelige indruk maakt omdat er niets bij elkaar past.
Een eerste tip voor de meubels dus: zorg ervoor dat je meubels bij elkaar passen. Vervolgens is het ook erg belangrijk om meubels te kopen die een tijdje meegaan (niet alleen qua duurzaamheid maar ook qua design).
Koop geen al te grote meubels. Vaak heb je in een appartement niet zo erg veel ruimte, besteed de ruimte die je hebt dus goed.
Verf je muren ook in een leuke kleur maar pas wel op dat je erin kan leven. Sommige mensen worden helemaal gek als ze lang in een kanariegele kamer moeten zitten, anderen vinden dat juist leuk. Nog een goede tip: verf de kamers in kleuren die goed bij elkaar passen. Zo creëer je een erg harmonieuze look.
Natuurlijk zijn accessoires erg belangrijk als je een appartement inricht. Waar de meubels nog redelijk basic zijn, kan je met de accessoires uit de band springen. Vaak zijn accessoires ook niet zo duur en kan je ze nog met enige regelmaat vervangen.
Kan je het stof zo wegblazen van je antieke meubels? Bedenk je opeens dat je de oorspronkelijke kleur van dat erfstuk toch al een hele tijd niet meer gezien hebt? Dan is het misschien de hoogste tijd om je antieke meubels eens een flinke opfrisbeurt te geven! Volg het stappenplan en voilà, je meubels zijn weer zo goed als nieuw!
Neem een stofdoekje en doe het stof af. Als je het stof afdoet voor je de meubels echt poetst, bespaar je jezelf een hoop werk. Neem daarna een zachte doek en een spuitbus meubelspray. Verstuif wat van de spray op het meubelstuk en ga er dan zachtjes overheen met het doekje.
Ga niet te hardhandig te werk: normaal is het voldoende als je gewoon een beetje het vuil van de meubels afveegt. Als je echt begint te schrobben, loop je kans dat je de beschermlaag beschadigt en dat je de was er afschraapt. Behandelen met zachtheid dus!
Als je meubels nu al terug in hun originele staat verkeren, kan je nu al stoppen en lekker genieten van een kopje koffie. Heb je toch het idee dat er nog wel wat meer werk aan de winkel is, dan gaan we verder met stap 2.
Er bestaan speciale producten die ervoor zorgen dat de oorspronkelijke kleur van een meubel weer tevoorschijn komt. Ook zorgen deze producten ervoor dat kleine krasjes en probleempjes smelten als sneeuw voor de zon. Met andere woorden: waarom zou je zelf al die moeite doen (en misschien wel de kans lopen dat je de meubels beschadigt) als je een wonderproduct kan gebruiken. Informeer zeker eens bij de plaatselijke doe-het-zelfwinkel, daar hebben ze een uitgebreid scala van producten die je antieke meubels weer als nieuw maken.
Met antieke meubels spring je het best altijd wat voorzichtiger om dan met andere meubels. Gebruik ook zeker een extra laagje was om je antieke meubels te beschermen. De was zorgt niet alleen voor een mooie glans maar houdt het meubelstuk ook nog eens in topconditie.
Niets zo lelijk als een huis waarbij de kleuren niet bij elkaar passen. Hoe kan je ervoor zorgen dat je de kleuren in je woning goed op elkaar afstemt?
Een van de manieren waarop je kan zorgen dat er een bepaald kleurenschema terugkomt in je woning, is door de muren te schilderen. Je kan bijvoorbeeld alle muren in geeltinten verven, of net allemaal in blauwtinten. De keuze is aan jou. Je kan zelfs voor gewaagdere combinaties gaan zoals rood, zwart en paars. Let er wel op dat je ook kan leven met de kleurencombinatie die je uitgekozen hebt: het is erg jammer als je na een maandje alle kamers weer opnieuw moet verven omdat je stapelgek wordt van die kanariegele muren.
Een handige tip: verf alle deurlijsten, raamomlijstingen, balken,… in dezelfde kleur (bijvoorbeeld gebroken wit). Zo zorg je ervoor dat er altijd een vergelijkend element is in de kamers en houd je ook het kleurenpatroon wat luchtiger.
Het is niet alleen door verven dat je ervoor kan zorgen dat er kleuren terugkomen in je huis, je kan ook accessoires gebruiken die ervoor zorgen dat alle kamers met elkaar verbonden worden.
Zo kan je bijvoorbeeld in iedere kamer mooie gordijnen hangen die allemaal dezelfde kleur hebben. Als je dat wil doen, zoek je het beste een redelijk neutrale kleur uit die overal bij past (denk hierbij aan kleuren zoals: wit, crèmekleurig, bruin, …).
Ook kan je leuke kaarsen kopen en andere spulletjes voor in huis. Als je dan de kleuren afstemt op elkaar (of op de muren) zal je woning een harmonie van kleuren uitstralen. Je kan in iedere kamer accessoires zetten die dezelfde kleur hebben als de kamer zelf (denk aan rode kaarsjes in een kamer met roodgeverfde muren) of je kan ervoor zorgen dat de accessoires dezelfde kleur hebben (in kamers met felle en verschillende kleuren overal witte kaarsen en spulletjes zetten geeft hetzelfde effect als wanneer je bijvoorbeeld alle deurposten wit zou schilderen).
Ook tapijten kunnen ervoor zorgen dat de kleuren van je woning mooi harmoniëren met elkaar, zeker als je overal tapijt hebt.
Bij het bouwen van een huis kom je vroeg of laat voor de vraag te staan hoe je je huis precies gaat verlichten. Verlichting heeft verschillende doeleinden. Het is aan te raden op voorhand een verlichtingsplan op te stellen.
Functionele verlichting is het oudste soort verlichting. Sinds de uitvinding van de gloeilamp wordt verlichting gebruikt voor een goede zichtbaarheid van de kamer.
Tegenwoordig zijn er naast de klassieke gloeilamp natuurlijk tal van manieren om je woning functioneel te verlichten. Meestal wordt een lichtpunt op het kruis van twee diagonalen voorzien. Dat wordt geschakeld aan een schakelaar naast de deur. Maar in andere ruimtes kan je al wat creatiever zijn. Houd bij de planning van je basisverlichting rekening met de manier waarop je de ruimte zal gebruiken.
Verlichting hoeft niet altijd functioneel te zijn. Vaak wordt het ook gebruikt om een bepaalde sfeer op te roepen in een ruimte. Met sfeerverlichting kun je een ruimte hoger of breder doen lijken. Sfeerverlichting wordt vaak gebruikt in de badkamer, woonkamer of keuken. Om sfeer te creëren wordt vaak ook een dimmer gebruikt. Om je sfeerverlichting tot in het puntje te verfijnen, is domotica een aanrader. Veel mensen vinden domotica op het moment dat ze hun huis bouwen echter nog een te dure investering en besluiten ermee te wachten. Van plan ooit domotica te installeren? Houd daar dan rekening mee als je je lichtplan opstelt.
Accentverlichting wordt gebruikt om de aandacht te vestigen op een kunstwerk (beeld, schilderij, enz.). Best kun je dus gebruik maken van spots. Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van spaarlampen of energiezuinige lampen als LED-lampen.
Werkverlichting is op zich functionele verlichting, maar de lichtsterkte wordt wel afgesteld op het werk dat je uitvoert. Dit soort verlichting wordt vaak geïnstalleerd in de keuken, de werk- of de hobbykamer. Hoe fijner het werk dat je verricht, hoe hoger de lichtsterkte zou moeten zijn.
Heb je al een idee van hoe je de verlichting in je nieuwe woonst zou willen organiseren? Stel dan een lichtplan op. In eerste instantie kun je hier zelf aan sleutelen, maar het is beter de hulp in te roepen van iemand die er iets van kent (architect, elektricien). Een goed lichtplan heeft als doel het juiste licht op de juiste plaats te krijgen. De sfeer van een woning is voor een groot deel afhankelijk van het lichtplan.
Je weet waarschijnlijk dat je vijver zuurstof nodig heeft. Maar hoe zorg je voor de juiste hoeveelheid en hoe geraak je aan die zuurstof?
Een stilstaande vijver kan enkel gassen uitwisselen aan het wateroppervlak. In zo’n vijver zal slechts een beperkt aantal vissen overleven.
Een vijver moet niet alleen zuurstof kunnen opnemen, maar hij moet ook koolzuurgas (=CO2=koolstofdioxide) en waterstofsulfide (=H2S) of andere gassen kunnen vrijlaten. Waterstofsulfide wordt gemaakt door anaërobe bacteriën die organisch materiaal afbreken op de bodem van de vijver. Op de bodem van de vijver is er minder zuurstof dan in de bovenlagen, zeker bij steen- of grindbodems. Anaërobe bacteriën hebben geen zuurstof nodig en zorgen voor verrotting in de bodem.
Als je een fontein of watervalletje of een andere vorm van stroming gebruikt, dan zorg je ervoor dat een grotere hoeveelheid water blootgesteld wordt aan de buitenlucht. Op die manier kan zuurstof gemakkelijker opgenomen worden en kunnen bepaalde gassen vrijgegeven worden.
Laat het water rondstromen in het diepe gedeelte van de vijver om de afbraak van organisch materiaal sneller te later verlopen. Zo wordt de kwaliteit van je water verbeterd. Wanneer het warm weer is, trek je best water vanuit de bodem van de vijver naar boven om het bloot te stellen aan de buitenlucht. Bovendien komt er dan zuurstofrijk water op de bodem, waardoor aërobe bacteriën organismen gaan afbreken. De vijver zal minder stinken dan bij het werk van anaërobe bacteriën.
Zorg ervoor dat je niet te veel planten in je vijver hebt staan. Omdat zuurstof wordt opgevangen aan de oppervlakte van het water, kan een dichtbeplante vijver deze zuurstofopname drastisch belemmeren. Als je toch je ganse vijver wilt volplanten, plaats dan ook een grote fontein of waterval.
Misschien lijkt het zo alsof meer onderwaterplanten voor meer zuurstof zorgen? Ze zorgen wel voor extra zuurstof wanneer het licht is, maar ’s nachts verbruiken ze die zuurstof gewoon weer. Daardoor is het mogelijk te veel onderwaterplanten te hebben in je vijver. Onderwaterplanten zijn wel belangrijk voor je vijver om voedingsstoffen op te gebruiken die de algen nodig hebben om te overleven.
Je kan slechts een beperkt aantal vissen in je vijver houden. Als je over een bepaalde hoeveelheid gaat, kan je waterkwaliteit afnemen en de gezondheid van de vissen in gevaar komen. Hoe warmer je water is, hoe minder zuurstof het kan vasthouden. In de winter heb je dus geen toegevoegde verluchting nodig, omdat het water koud is en omdat vissen dan trager ademhalen.
Je hebt te weinig verluchting als je vissen aan de oppervlakte komen om adem te happen of als je vijver overdreven begint te stinken. Wat kan je doen om zeker te zijn van voldoende zuurstof in je vijver?
• vermindering van het planten- en vissenbestand bij buitensporige hoeveelheid
• een krachtigere pomp als je waterval of fontein niet genoeg stroming biedt
• een tweede pomp of een verluchtingspomp toevoegen
Bij heel warm weer kunnen er snel vissen sneuvelen. Een tweede pomp of een verluchtingspomp vermindert de kans op dode vissen. Je moet deze pomp zelfs niet per se laten werken. Als je eerste pomp het begeeft, kan je hem gewoon aanzetten als reservepomp.
Een UV-sterilisator is een beproefde manier om je water helder te houden, wanneer het troebel (=groen) gemaakt wordt door eencellige algen. Tegen meercellige algen daarentegen helpt zo’n installatie niet. Een UV-sterilisator in een vijver die toch nog groen blijft, mist zijn werking. Als je dit probleem ervaart, zou je het gemakkelijk moeten kunnen oplossen. Hier volgen de mogelijke oorzaken.
Kijk of de lamp werkt. Je installatie moet voldoende UV-stralen schijnen, om te kunnen zien of hij aanstaat. Je mag wel niet recht in de lamp kijken. Als de lamp niet werkt, is de lamp of de stabilisator stuk, of is er een elektrisch probleem.
Elke sterilisator heeft zijn eigen ideale vijvergrootte en maximale doorstroomsnelheid. De doorstroomsnelheid kan niet overschreden worden. Als je pomp meer water laat doorstromen dan de installatie aankan, dan zal het water te snel stromen en laat hij niet genoeg tijd voor de sterilisator om de algen te vernietigen. De maximale grootte van je vijver kan wel overschreden worden, maar zorgt voor een reductie van de helderheid.
Ultraviolette lampen blijven niet meegaan. De levensduur van een lamp hangt af van het merk. Na de gegarandeerde levensduur, kan je je lamp misschien nog gebruiken, maar de hoeveelheid ultraviolet licht neemt sterk af. Als je lamp voorbij de levensverwachting is én je vijver kleurt groen, dan moet je de lamp vervangen. Gemiddeld kun je een UV-lamp een jaar lang gebruiken.
Als je lamp niet brandt, maar nog niet te oud is, dan is je stabilisator misschien stuk. Je zou deze kunnen vervangen. Een stabilisator kan stukgaan door overstroming, bliksem of andere krachtschommelingen.
De mantel die de lamp beschermt voor het water moet regelmatig schoongemaakt worden. Een laag bezinksel kan zich vasthechten aan de mantel, waardoor de UV-stralen niet goed kunnen doorschijnen. Meestal is je mantel gemaakt van kwarts, omdat dit meer UV doorlaat. Met andere woorden, je mantel is een duur gedeelte van de installatie. Wees dus zeer voorzichtig wanneer je die schoonmaakt.Zand en vuiligheid kunnen gewoon worden verwijderd met een doekje. Een wit laagje op de mantel kan een minerale afzetting zijn. Gebruik een zacht zuur zoals azijn.
Het aspect van de plaatsing wordt vaak vergeten. De plaats waar je pomp het water binnenhaalt, moet zover mogelijk verwijderd zijn van de plaats waar het water terug in de vijver stroomt. Als de ingang van je pomp bijvoorbeeld vlak langs je watervalletje is, dan blijft een groot deel van het water op zijn plaats en mist het filtering en UV-behandeling.
Een UV-sterilisator is geen noodzakelijkheid in een vijver, maar wel één van de belangrijkste luxeartikelen. UV kan zorgen voor mooi helder water, zonder de biologische filter en de planten te storen. Een UV-sterilisator is geen vervanging van de biologische filter. Een UV maakt enkel het water helder, maar zorgt niet voor een betere kwaliteit van het water. Een juist gebalanceerde vijver met een goede filtering is de weg naar een gezonde, propere vijver.
UV- of ultraviolette stralen worden in verschillende vakgebieden gebruikt. In de medische wereld gebruikt men ze bijvoorbeeld om apparatuur te steriliseren. Ultraviolette belichting steriliseert het water. Om de hoeveelheid algen te controleren worden aquariums en vijvertjes voor verschillende jaren behandeld met een ultraviolette kuur. De ultraviolette sterilisator heeft eigenlijk vier hoofdbestanddelen: een kiemdodende lamp, een mantel van kwarts om de lamp te beschermen tegen water, een stabilisator om de lamp van stroom te voorzien, en de behuizing die de andere delen bij elkaar houdt en waar het water doorstroomt.
Er bestaan veel misvattingen over het gebruik van UV in tuinvijvers. Een belangrijke scepsis is het gegeven van een te grote steriliteit waardoor je ook alle nuttige bacteriën vernietigt. Dit is echter onmogelijk. Het water zal namelijk niet in één ruk door je UV-sterilisator gaan. Bovendien zullen er altijd goede bacteriën in je biologische filter en overal in de vijver zitten. De UV-sterilisator zal een aantal bacteriën, waaronder schadelijke, doden. Hij moet evenwel de juiste afmetingen hebben en goed afgesteld zijn. Hij zal dan ook microscopisch kleine organismen doden die schadelijk kunnen zijn voor de vissen. Voorts zal hij het DNA van eencellige algen vernietigen, waardoor de algen efficiënt gedood worden. Als je water troebel is door te veel algen, zal de UV dit probleem oplossen.
UV-stralen zullen het water helder maken, maar ze filteren het water niet. Door de helderheid lijkt het water sowieso geschikt voor vissen. Dit is dus een vergissing. Je moet naast je UV-sterilisator ook een goede biologische filter hebben. De biologische filter dient om de ammoniak af te breken die vissen afgeven. De filter zorgt ook voor de afbraak van organisch materiaal, waaronder de algen die kapotgemaakt zijn door de UV. Bij een te zwakke biologische filter kunnen de meercellige algen het overnemen van de bekende groene algen.
Als je een UV-sterilisator wilt kopen, word je geconfronteerd met dubieuze cijfers. Zo is een sterilisator van merk X van 25 Watt goed voor een vijver van 4500 liter, terwijl een sterilisator van het merk Y met evenveel Watt een vijver van 8500 liter aankan. Hoe zit het nu? Zoals bij alle producten, moet je de verschillen tegen elkaar afwegen. De ene sterilisator is krachtiger dan de andere, maar die andere is dan weer zuiniger in het gebruik. Sommige merken zijn duurder, maar kunnen met evenveel Watt, een grotere hoeveelheid water steriliseren.
Een UV-sterilisator in je vijver plaatsen kan een aantal voordelen opleveren. Wees wel zeker van wat je koopt en zorg daarnaast ook voor een biologische filter.