Tijdens de zomer kunnen de temperaturen erg hoog oplopen. Soms gebeurt het zelfs dat het in geen weken regent. Dan zal de overheid een beslissing nemen om een verbod om auto’s te wassen en tuinen te besproeien uit te spreken. Een
tijdje rondrijden met een vuile auto kan geen kwaad, maar hoe zit het met de bloeiende rozenstruik of het pas aangelegde gazon? Voor tuinmannen en -vrouwen kan dit wel erg ongelegen komen. Daarom vind je hier enkele knepen
om je tuin voor te bereiden op een watertekort.
Eerst nemen we een kijkje naar het gazon, vervolgens de bedden met hunborders en ten slotte ook hoe je efficiënt kan omspringen met het waterverbruik.
Langer gras kan beter tegen een stootje. Het zal minder snel uitdrogen of verkleuren tijdens een tekort aan water. Toch is een pas geknipt gazon altijd netter. Een goed idee is dus om de messen van de grasmaaier iets te verhogen. Zo krijg je nog steeds het mooie uitzicht en blijft het gras ook langer gezond.
Hou de messen van de grasmaaier ook steeds scherp. Als ze te bot worden, kan het gras soms scheuren. Daardoor zal een grotere oppervlakte aan de zon worden blootgesteld en dus sneller uitdrogen.
Verspreid een laagje muls over de oppervlakte. Muls is een bodembedekking die als bescherming dient. Er zijn verpakte mulsbedekkingen in de winkel te vinden, maar rotte bladeren en compost voldoen aan dezelfde kwaliteiten. Leg deze laag best aan tijdens de herfst. Hij zal de bodem vochtig houden.
Om ervoor te zorgen dat het water meteen bij de wortels terecht komt, kan men een omgekeerde bloempot naast de plant in de bodem aanbrengen.Het water zal dan schuin naar beneden de grond insijpelen, dichterbij de wortels.
Geef de planten minder frequent, maar in grote hoeveelheden, water. Zo zullen de planten diepere wortels ontwikkelen. Deze kunnen ook beter het water uit de dieper gelegen bodemlagen halen.
Bovendien hebben planten ook niet te veel water nodig. Als er een overgebleven randje water te zien is, ben je fout bezig. Dit is verspilling,want het water zal gewoon verdampen door de hitte.
Men denkt wel eens dat rozen tijdens de winter niet leven. Maar het tegendeel is waar. Er zijn misschien geen bloemen aanwezig, maar toch heeft de plant een verzorging nodig om de minimumtemperaturen te overleven. Je zou het kunnen bekijken als een winterslaap.
Tijdens een koude winter kan de grond bevriezen, waardoor de rozen zelfs kunnen sterven. Nochtans kan je door enkele trucjes toe te passen je rozen goed beschermen en ze met mooie geuren en kleuren in de lente zien bloeien.
Er zijn drie basisregels voor een gezonde winterslaap van de roos : veel water, een regelmatige snoeibeurt en een flinke laag compost.
Je moet je rozen veel water geven opdat ze de winter zullen overleven. Maar het tijdstip van deze waterbeurt is nogal ingewikkeld. De rozen hebben dit water nodig na de eerste minimumtemperaturen maar vóór de eigenlijke grond bevriest. Dus wanneer je de eerste keer opstaat en er ligt een laagje dauw in de tuin, dan moet je je rozen verzorgen. Geef ze dan een eenmalige waterbeurt.
Tijdens de herfst en de winter is het best om zo snel mogelijke dode takken en bladeren weg te snijden. In deze bladeren kunnen vaak verschillende ziektes schuilen. Door ze zo snel mogelijk te snoeien, voorkom je dus dat de gezonde bladeren ook afsterven.
Zelfs tijdens de winter hebben rozen erg veel voedsel nodig. Daarom is het een goed idee om naar het einde van de herfst toe een flinke laag compost aan te brengen aan de voet van de rozenplant. Een laag van circa 10 cm. brengt de nodige voedingsstoffen aan en zorgt bovendien ook voor een vochtige bodem.
Rozen zijn erg kwetsbaar voor luizen. Er bestaan verschillende chemische producten om deze insecten te doden. Nochtans kan je op een gemakkelijke en ecologische manier je rozen beschermen. Want vogels en oorwormen eten deze kleine beestjes. Door nestkastjes en voedertafels in de tuin te plaatsen, zullen er meer vogels aanwezig zijn om deze luizen te eten. Daarbij kan je platte stenen aan de voet van de plant leggen, zodat oorwormen er overdag onder kunnen schuilen en ’s nachts de insecten opeten.
Een zitbank is een belangrijke aankoop voor binnenshuis. Niet alleen is het een vrij duur meubelstuk, het is ook nog eens erg bepalend voor je interieur.
Een zetel is een meubelstuk dat je op het eerste zicht al moet bevallen. Een ‘tijdelijke’ zetel die er even staat tot je hem beu gezien bent, bestaat niet. Gemiddeld blijft een nieuwe zitbank een jaar of tien staan.
Hier vind je alvast een paar puntjes waar je op moet letten als je een nieuwe zitbank koopt.
Koop zeker een zitbank die aansluit bij de rest van je interieur: traditioneel, modern, met veel tierlantijntjes of strak?
Houd rekening met de grootte van de ruimte waarin je de zitbank wilt zetten en bepaal welke hoogte, lengte en breedte de zitbank best zou hebben. Om een beter beeld te krijgen, kun je met behulp van gekleurde plakband eens een zitbank aftekenen op de vloer. Niet genoeg? Bouw dan een zitbank op uit lege dozen.
Als je graag al liggend ontspant op de zitbank, vind dan uit welke lengte je nodig hebt om dat comfortabel te doen. Neem een zetel die ten minste jouw lengte heeft tussen de armleuningen.
Een veel voorkomende fout is dat men een zetel koopt en er dan achter komt dat hij niet door de deur kan of niet in de lift past. Neem alle maten op voor je naar de winkel gaat en controleer of hij verwijderbare poten heeft.
Als je kamer niet zo groot is, kies dan voor een zitbank zonder armen. Dat doet je kamer er ruimer uitzien.
Heb je het in de zomer ook altijd zo warm binnenshuis? Zet je de airconditioning bijna voortdurend aan? Misschien is dat wel helemaal niet nodig!
• Plafondventilatoren zijn niet alleen decoratief, maar creëren ook een winderig effect dat je koel houdt terwijl je maar zoveel verbruikt als wanneer je een lamp van 100 watt laat branden. Plafondventilatoren zijn efficiënt, stijlvol en krachtiger dan ooit.
• Als je een airconditioning gebruikt, plaats de unit dan in een schaduwrijke plek in aan de noordelijke of oostelijke kant van het huis. Directe zon op de unit vermindert de efficiëntie. Als je unit zich toch in de zon bevindt, plant dan bomen of struiken om toch voor schaduw te zorgen. Een airconditioning in de schaduw verbruikt 10% minder elektriciteit dan een in de schaduw. Vergeet niet je filters te vervangen en schoon te maken. Een schone filter kan de energieconsumptie tot 15% verminderen.
• Een nieuwe koelkast kan ook al heel wat energie besparen. Vraag aan de verkoper in de winkel hulp bij het zoeken van een energiezuinige koelkast.
• Denk eens over blinden bij je ramen. Zo kun je niet alleen de luchtstroom controleren, maar ook tijd besparen en het zonlicht tegenhouden.
• In een appartement of huis zorgen de ramen voor 40% van de ongewilde warmte. Daarom zijn isolatieramen een echte aanrader.
• Houd je van je waterbed? Een verwarmd waterbed verbruikt zoveel energie als een grote koelkast. Een elektrisch dekentje of een warmwaterkruik zullen veel minder energie verbruiken.
• Kijk buiten eens waar je schaduw kan toevoegen. Installeer een luifel bij je ramen, bouw een pergola die je bedekt met planten. Schaduw buitenshuis is efficiënter dan schaduw binnenshuis.
• Wissel je katoenen dekbed om voor een linnen. Linnen zal je koeler houden en je behoefte aan een airconditioning of ventilator verkleinen. Een nieuw fenomeen zijn de zogenaamde ‘slimme ramen’. Die kun je meteen aanpassen van helder naar donker en alles tussenin.
Om met een cliché te beginnen: al doende leert men. Toch is het belangrijk om bij het snoeien van fruitbomen met enkele essentiële zaken rekening te houden. Wij geven je een handig overzicht.
Je zal merken dat de vruchten na ongeveer na 15 jaar kleiner worden, wat erop wijst dat de bomen de eerstkomende winter gesnoeid moeten worden. In zijn eerste levensjaren moet de boom veel groeien en is de behoefte aan snoeien minimaal omdat er weinig knoppen worden ontwikkeld. Enkel de takken die elkaar hinderen moeten worden weggeknipt.
Later moeten de knoppen gevoed worden en daarvoor is snoeien noodzakelijk. In het voorjaar snoeien bevordert de groei, in het najaar snoeien daarentegen remt de groei af.
Best is ook om te snoeien bij droog weer. Bij neerslag verhoogt immers het risico op infectie en ziekten. Vriezen is een belemmering bij het genezen van de snoeiwonden.
Net zoals je geen soep met een vork eet, moeten bomen gesnoeid worden met de juiste snoeischaar. Over het algemeen moet je erop letten dat je schaar scherp genoeg is. Botte scharen kunnen immers de takken kapot maken, met ziekte van de boom als gevolg. Je moet ook rekening houden met de hoeveelheid die gesnoeid moet worden en de grootte van de takken. Een ruim gamma is beschikbaar: van handsnoeischaren voor kleine, dunne takken tot snoeizagen voor de extremere gevallen.
Oefening baart kunst, daarom is het aangeraden om je in het begin te beperken tot het snoeien van eenvoudige bomen zoals appelaars. Het snoeien kan tussen december en maart. Jonge appelaars worden het best in het voorjaar gesnoeid om de vorstschade te beperken. Oudere bomen kunnen gesnoeid worden zodra de bladeren gevallen zijn. Dit kan van december tot maart.
Zorg er bij het snoeien voor dat alle takken voldoende zonlicht krijgen, zodat de knoppen kunnen groeien. Dode takken, steile takken en takken die elkaar kruisen moeten worden gesnoeid, om ziektes te voorkomen.
Wanneer u begint met snoeien is het belangrijk voor ogen te houden wat je precies wilt bereiken. Wil je een smallere vorm, is de vorm ideaal zoals hij is of wil je een bredere boom of struik? Daarnaast moet je er ook voor zorgen dat er voldoende zon en licht in de kruin kan vallen. Verder verwijder je de dode en zieke takken.
De juiste snoeitechniek gebruiken is essentieel om een optimale productie te bereiken en ziektes te vermijden.
Uien zijn onmisbaar in een geslaagde moestuin. Ze zijn niet alleen de basis van vele lekkere gerechten, ze zijn ook makkelijk te kweken. Uien zijn bolgewassen. Kenmerkend is dat ze hun voeding opslaan in een bol, waardoor ze makkelijk de winter kunnen overleven.
Uien bestaan in praktisch alle geuren en kleuren, maar wij sommen voor jou de twee meest voorkomende en gebruiksvriendelijke soorten op: de productieve zaaiuien of de geliefde plantuien.
Dit is de ui voor de kenner. Plantuien zijn als het ware kleine uien. Deze zijn makkelijker te kweken dan zaaiuien. Ze zijn beter bestand tegen de ajuinvlieg en kunnen vroeg geplant worden.
• Planten
De teelt verloopt in twee delen. Tijdens een eerste fase zaai je en laat je de uien groeien. In de tweede fase ga je ze effectief planten. Uien worden best geplant in de lente of de late zomer. Om de plantuien te onderhouden gebruik je best meststoffen als de blauwe korrel en de patentkali. Verse mest is af te raden. Wanneer het groene loof bruin begint te worden, betekent dit dat de ui stopt met groeien. Dan mag je beginnen ruien.
• Bewaren
Dit soort uien kan je lang bewaren, wel in een koele en donkere ruimte. De bruine vliezen rond de ui zorgen voor bescherming. Het afgestorven loof mag verwijderd worden.
Dit zijn de commerciële uien. Ze worden vanwege de vele voordelen op grote schaal gekweekt, hebben een lange bewaarperiode en een hoge productiviteit.
• Zaaien
Zaaiuien moeten gezaaid worden tussen februari en april. Het spreekt voor zich dat hoe langer je wacht, hoe beter het zaad opkomt. Belangrijk is om regelmatig te wieden zodat de uien voldoende ruimte hebben om te groeien. Zaaiuien worden geoogst in augustus en september, afhankelijk van hun grootte. Na het rooien is het belangrijk om de uien 1 tot 2 weken te laten drogen. Dit kan, als het weer het toe laat, op het zaaibed. Anders leg je de uien beter op een droge, winderige locatie.
• Bewaren
Om zaaiuien te bewaren, laat je ze best zo lang mogelijk drogen. Je kan ze na het oogsten bewaren tot maart of april. Langer dan september mag je echter niet wachten. Dit om rotten te voorkomen. Vergeet niet om regelmatig rotte uien te verwijderen, want 1 rotte ui zorgt in no time voor een hele voorraad rotte uien.
Je woont op een appartement en wil af van die supermarktgroenten en fruit? Of je hebt geen zin om van je prachtige gazon een moestuin te maken? Groenten en fruit telen in potten, het kan! Alle do en dont’s vind je hieronder.
Een eerste belangrijke vraag is in welke potten je de planten gaat telen. Vooral de praktische kant is belangrijk. Ga eerst na wat de grootte van je plant zal zijn. Met een pot tussen de 20 en de 48 cm. kan je in principe niet veel kwaad doen. Dit is de standaardmaat. Uiteraard varieert dit naargelang de grootte van uw plant. Daar het oog ook wat wil, zijn glazen of terracotta potten ideaal, maar je planten zullen evengoed groeien in plastieken.
Ook moet je stilstaan bij welke planten je kiest. Je kan kiezen uit een breed gamma. Eigenlijk kunnen alle groenten en fruit in potten worden geteeld, maar het is aangewezen vooral compacte groenten en fruit te kweken zoals chilipeper, zoete peper, aubergines en allerlei soorten tomaten. Groenten die veel plaats nodig hebben en veel verzorging vragen, zoals spruiten, worden best vermeden. De grootste kans op slagen heb je met courgettes, wortelen en aardappelen. Wanneer je liever fruit kweekt, kiest je best voor vijgen, perziken, abrikozen en nectarines.
Vul uw pot tot 2 cm onder de rand met compost. Druk deze zachtjes aan met je vingertoppen tot je een mooie oppervlakte hebt. Vervolgens maak je in het midden een gaatje, iets groter dan de wortels van je plant. Zet je plantje in het gaatje en maak dit zachtjes dicht zodat u één recht oppervlak krijgt. Wanneer je met zaadjes werkt is het aangeraden eerst uw plantjes in kleine potjes te telen tot ze enige sterkte en grootte bereikt hebben.
Na het planten moet je ervoor zorgen dat uw plantjes constant voldoende vochtig staan door ze regelmatig water te geven. Voor kruiden volstaat dit. Groenten en fruit voorziet u best van kaliumrijke voeding wanneer zich bloemen beginnen te vormen. Aubergines en chilipepers groeien het best aan ranken, zodat ze niet doorzakken onder hun eigen gewicht. Opgelet ook met tijm; daarvoor gebruikt u best goed doordrenkte aarde. Blauwe bosbessen daarentegen vragen dan weer zure grond.
Als je beslist om zelf wortelen te kweken, heb je een waaier aan mogelijkheden. Door het mixen van verschillende rassen met elk hun eigen zaaidata kan je namelijk heel het jaar door van je wortelen genieten.
Op basis van zaai- en oogstdata kunnen we 3 grote hoofdsoorten wortelen onderscheiden. De eerste wortelen die je in het voorjaar kan oogsten zijn de busselwortelen, ook bekend als bospenen. Zij hebben hun naam te danken aan de bussels met het loof waarin zij verkocht worden. In de zomer ontspruiten dan de losse wortelen, of waspenen, net iets langer en grover dan de eerst vermelde soort. Nadien krijg je zeer grove winterwortelen, of breekpenen. Zij kunnen pas in het najaar geoogst worden. Daarnaast heb je nog andere soorten , zoals de Parijse worteltjes. Dit zijn schattige, kleine wortelen, die er uitzien als een grote radijs.
Als je wortelen wilt telen heb je uiteraard een diep bewortelbare grond nodig. Daarnaast spelen er ook nog andere factoren mee. Ten eerste moet je grond vrij zanderig zijn, liefst met een humeuze bovengrond. De grond mag niet te zwaar zijn, en regelmatige vochtvoorziening is meer dan welkom.
Ook belangrijk is de manier van bemesting. Wortelen reageren niet goed op plots contact met hoge mestconcentraties. Zulke stikstofbemesting zorgt er ook voor dat het loof van de wortelen te veel begint te groeien en de wortel zelf minder ontwikkelt. Het resultaat is een zwakke wortel met een fletse kleur.
Om een gezonde wortel met een diepe en mooie kleur te bekomen moet je het over een andere boeg gooien. De meest gebruikte methode van bemesting is met behulp van kalium, waarbij het wordt aangeraden een meststof te gebruiken met een hoog kaliumgehalte. Dit is trouwens geldig voor alle wortelgroenten, bijvoorbeeld knolselder.
Het belangrijkste advies dat hier gegeven kan worden, is: hoe vroeger hoe beter. De kiemplantjes van wortelen kunnen vriestemperaturen verdragen tot -8°C. Vanaf begin januari kan het zaaien dus beginnen, al is het dan best met behulp van kleine plastieken koepeltjes. Eind januari en begin februari is dit zelfs niet meer nodig.
De eerste oogst kan er dus zijn rond half maart. Je kan zaaien tot ongeveer begin augustus, maar daarna wordt het vrij riskant. Een veel voorkomend probleem met te laat zaaien is de wortelvlieg.
De wortelvlieg kan gelokt worden als je te laat zaait, of als je de wortelplanten gaat uitdunnen. Deze vlieg legt eitjes aan de wortelhals, en daaruit ontstaan witgele maden. Deze maden gaan de uiteinden van je wortelen opvreten, waardoor je oogst mislukt is.
Besluit: zaai zo vroeg mogelijk, hierdoor kunnen al deze problemen vermeden worden.
Je eigen grasveld zaaien is goedkoper, en veel beter voor je toekomstig gras! Als je begint zelf je grasveld aan te leggen, doe je dit met behulp van graszaadjes. Er zijn verschillende soorten zaadjes waaruit je kan kiezen, waaronder vele mixen van de verscheidene soorten.
Gras zaaien met graszaadjes heeft een aantal voordelen. Zoals gezegd is het goedkoper dan wanneer je jezelf een grasveld aanschaft dat al half volgroeid is. Deze manier van gras zaaien zorgt er ook voor dat je meer kans hebt op mooi gras bij moeilijkere ondergronden.
De beste periode om te beginnen is de late zomer, wanneer het al bijna herfst is. Het weer is dan vrij vochtig, de bodem nog warm en er is minder kans op onkruid.
Als je hierop niet kan wachten, kan je het altijd proberen tijdens de lente. De enige voorwaarde is dan dat je de zaaigrond voldoende water moet geven om het gras te kunnen laten groeien. Zoiets is dus absoluut onmogelijk in het midden van de zomer.
De eerste stap is het verwijderen van alles wat er op de te bezaaien bodem ligt. Denk aan oud gras, onkruid, stenen, en ander vuil. Daarna kan je met een hark de bodem gelijk en even maken.
Als dit gebeurd is, wandel je nog eens op de grond en stamp je met je voeten de grond weer aan, waarna je weer de hele boel harkt.
Dan is het tijd om te zaaien. 50 gram zaad per vierkante meter zou voldoende moeten zijn. Verdeel deze 50 gram nog eens in de helft, en spreid beide helften in een tegengestelde richting over het vierkant. Ga zo heel je grasveld af. Als dit klaar is, hark je de grond best nog een keer lichtjes. Vergeet vooral geen water geven!
Probeer je nieuwgeboren grasveld te beschermen van mensen die niet weten dat jij aan het zaaien bent. Baken je grenzen af.
Vogels houden van zaadjes, je kan hen afleiden van de jouwe door een net te plaatsen met andere zaadjes, van bijvoorbeeld fruit.
Kleine grasplantjes kunnen zich nog niet beschermen tegen onkruid. Verwijder dus het onkruid tijdig door hen met de hand uit de grond te trekken.
In dit artikel kan je enkele tips vinden om je gras mooier, netter en gezonder te maken. Deze tips vormen een basis voor een goed onderhoud van het gras
Om te beginnen kan je best de grasranden goed onderhouden. Hierdoor zal je tuin en grasveld er al veel netter uitzien. Als je net je gras gemaaid hebt, zou je moeten kijken of er aan de rand nog stukken zijn waarvan het gras overhangt. Deze kan je wegknippen met een kniptang.
Elke lente kan je je randen heraanleggen, zodat je grasveld goed in vorm blijft. Om op een rechte lijn te knippen, gebruik een stuk hout dat je tegen de rand legt. Op deze manier kan je je grasrand zo recht mogelijk houden. Als je een boog maakt, is een oude pijp het beste middel om een mooie vorm te krijgen.
Er bestaat ook een oplossing voor kapotte grasranden. Hierbij zou je met een schop een rechthoek moeten spitten waarin langs de éne kant het kapotte of verdorven gras zit. Draai deze rechthoek dan 180°, zodat het kapotte gras in het midden van je grasveld ligt. Als je dit stuk daarna goed bemest en graszaadjes plant, zou je grasveld er weer zo ‘groen’ als nieuw uit moeten zien!
Een beetje onkruid in de tuin kan geen kwaad, maar als het je toch begint te ergeren, pluk je het onkruid best met de hand. Hierdoor worden de wortels mee verwijderd, zodat het zich moeilijker terug kan beginnen uitzaaien. Er bestaan natuurlijk ook speciale onkruidverdelgers, te koop in de winkel.
De truc hier is om je gras vaak genoeg te maaien, maar er telkens niet te veel van af te doen. In het begin van het voorjaar zet je je grasmaaier best op 3 cm, en maai je het gras eenmaal per week. Wanneer het zomer wordt en dus alles sneller bloeit, verlaag je de hoogte naar 2 cm terwijl je dan wel tweemaal per week maait.
Gras gaat snel dood wanneer er te vaak op wordt gelopen, of tijdens een droogteperiode. Het eerste probleem kan je vermijden door stenen te plaatsen op de stukken waar het wandelpad is. Geraakt je gras verdorven door een grote droogteperiode, is het beter om niet te veel water over het gras te sprenkelen, maar eerder te wachten tot het weer herfst is en je gras weer groen kan worden!