We kennen ze onder naam geraniums, maar eigenlijk horen ze tot het Pelargoniumgeslacht. Die laatste bevat om en bij de 250 soorten die in allerlei gebieden kunnen voorkomen. In de 18de eeuw werd de geranium voor het eerst bekend om zijn lekkere geur en opvallende bladstructuur. Niet zo lang geleden werden deze bloemen vervangen door geraniums met opvallende bloemkoppen. Maar sinds kort zijn een aantal geurende en kleurvolle geraniums van vroeger terug beschikbaar.
Als je naar een geranium kijkt, zal je merken dat het een prachtige plant is die alles heeft: veel kleuren, een lekkere geur, een lange bloeiperiode en een mooie bladstructuur. Zelfs als je geen tuin hebt, kan je gewoon binnenshuis genieten van een geranium.
Jarenlang werden geraniums gemengd gekweekt wat vaak heel mooie, nieuwe soorten opleverde. Het nadeel van deze vermenging is dat hun oorspronkelijke soort moeilijk op te sporen is. Hieronder vind je een overzicht van de verschillende geraniums
• Kleurrijk gebladerde geraniums
Deze geranium combineert groen, koraal, wit, geel en zelfs brons in zijn bladeren, zodat je hem meteen herkent. Zijn bloemen kunnen ook bovengenoemde kleuren krijgen, waardoor hij enig is in zijn soort. De groep waartoe deze plant hoort heet de zonale groep. Planten die in deze groep voorkomen kunnen ’s zomers in bloembakken aan het raam geplaatst worden. Ze houden van de zon, maar kunnen ook goed schaduw verdragen. Deze rechtopstaande plant kan klein blijven (de zogenaamde dwerg) maar kan ook groter worden, tot ongeveer een halve meter.
• Stergeraniums
Binnen de zonale groep komt ook nog een ander soort geranium voor, die evenwel opvalt door zijn stervormige bladeren en weelderige bloemen. De stergeraniums, zoals ze genoemd worden, zijn kleurrijk, maar worden niet zo groot als hun soortgenoot.
• Hanggeraniums
Als je grote ramen hebt die je wil opfleuren met bloemen, kan je best hanggeraniums gebruiken. Ook om hangende bloembakken op te vullen zijn deze bloemen ideaal. Dit soort geranium is gekend voor zijn witte, roze en paarse bloemen.
• Koninklijke geraniums
De bloemen van deze geranium kunnen vrij groot en kleurrijk worden. Ze kunnen rood, wit, oranje en paars gekleurd zijn. Deze plant, ook wel gekend onder de naam Martha Washington, staat liever gedeeltelijk in de schaduw.
• Geurende geraniums
Je kent ze vast wel: geraniums die de geur van munt, rozen of appels verspreiden. De meest gekende is wellicht de Citronella of de Citrosa, waarvan gezegd wordt dat zijn geur de muggen weghoudt. Grote bloemen krijgt deze geranium niet, maar het kan wel een grote plant worden.
bloembakken, bloemen, citronella, geraniums, planten, tuin Ook in de winter hebben je rozen de nodige verzorging nodig. Hier lees je hoe je je rozen tegen het winterweer beschermt.
Begiet, nadat het de eerste keer gevroren heeft maar voordat de grond volledig bevriest, de bodem grondig met water. Knip dode of zieke stengels af en verwijder de bladeren en de zaden rond de basis van iedere plant.
Breng in de late herfst verse compost aan en hoop dan zo’n 20 centimeter compost of aarde op rond de basis van iedere plant. Zo bescherm je de rozen tegen de impact van het strenge winterweer.
Klimrozen hebben extra zorg nodig. Maak de stengels los van hun steuntjes, leg ze vervolgens op de grond en bedek ze met aarde. Maak de lange takken extra vast, zodat ze niet gaan zwiepen als het hard waait.
Om rozenstruiken te beschermen, kun je de basis van de struiken bedekken met een 10 centimeter dikke laag van zanderig leem en compost. De belangrijkste stengels kun je bedekken met jute. Doe dit in de late herfst en verwijder de jutedoek en de helft van het mengsel in de lente, wanneer de rozen lekker beginnen ruiken.
aanaarden, bloemen, rozen, rozenstruik, winter In de laatste weken van de herfst, wanneer de vriesperiode bijna aanbreekt, is je tuin al ver voorbij zijn vruchtbare punt. De grond in je tuin is dan al even niet meer vruchtbaar. Grijp de kans aan om je tuin op te ruimen en al voor te bereiden op de komende lente.
Vaste planten als bieslook kun je knippen voor het volgende seizoen. Snijd de stengels vlakbij de grond af. Zo geef je je tuin zo een net voorkomen en maak je de planten klaar voor het voorjaar.Wil je de kruiden die je gebruikt om te koken, bijvoorbeeld rozemarijn en tijm, bewaren, plant ze dan in een gepaste pot. Plaats ze op een zonnig plekje in je tuin en gebruik ze de hele winter door.
Trek de eenjarige planten uit, schud de aarde van de wortels af en hark de grond aan. Composteer de planten die je verwijderd hebt en breng een laag mulch (beschermende bodembedekking), kunstmest of compost aan.
De herfst (september-november)is de ideale periode om bloembollen te planten die in het voorjaar zullen uitkomen. Denk aan bloemen als narcissen, krokussen en tulpen.
Maai het gazon een laatste keer in september. Wil je graag je gazon heraanleggen, dan is september een goede maand.
De herfst leent zich uitstekend tot het planten van bomen, heesters en hagen met kale wortels. Die kunnen nog wortel schieten tot de winter begint, zodat ze in het voorjaar sneller zullen groeien. Pluk nog snel de overgebleven appels en peren van je fruitbomen voordat ze afvallen. Verwijder het reeds afgevallen fruit zo snel mogelijk.
Courgettes, tomaten, boontjes en witloof kun je nu voor een laatste keer oogsten. Sla, veldsla, kervel en spinazie kun je voor een laatste keer zaaien in september, om ze in november te oogsten. Wintergroenten als bloemkool, prei, spruiten, rode kool en broccoli kun je nu met aarde bedekken. Broccoli en veldsla kunnen de hele winter in de tuin blijven staan.
Vanaf november zul je de bladeren in je tuin moeten opruimen. Laat in de border altijd wat bladeren liggen voor een betere grondstructuur. Niet verteerde bladeren kan je in de lente composteren.
bladeren, bloembollen, bloemen, bomen, gazon, groenten, heesters, herfst, najaar, onderhoud, planten, tuin Of je nu klimrozen, rozenstruiken, hybride theerozen of kweekrozen hebt, allemaal hebben ze water nodig. De bloei van een roos hangt in grote mate af van regelmatige bevochtiging.
Maar als het begieten van de rozen niet op de juiste manier gebeurt, kan het schadelijk zijn. Zo kan een te stevige straal water uit de tuinslang ook de grond wegspoelen, en zo de wortels blootstellen aan zon en wind en laten uitdrogen.
Veerkrachtige en betrouwbare rozen krijg je niet zomaar, je zult er wat aandacht aan moeten besteden. Ze op de juiste manier begieten is een cruciale stap in de ontwikkeling van de roos. Plant je rozen in de vroege lente, om zo hittegolven te vermijden.
Als je ze begiet, doordrenk dan zeker de bodem. Een nieuwe beplanting zou ten minste 3 liter water per week moeten krijgen, als het weer droog is. Als de rozen voldoende water krijgen, zullen de wortels sneller groeien. Geef de rozen vroeg op de ochtend water.
Er zijn verschillende hulpmiddelen om rozen water te geven beschikbaar. Als je een groot gebied moet begieten, kun je de aanschaf van een sproeier overwegen. Sproeiers bestaan in alle maten en soorten. Druppelirrigatie is de efficiëntste manier om rozen te begieten. Het water (met eventueel meststoffen) wordt dan geleidelijk aan over de bodem gegoten.
De juiste locatie voor de rozen kiezen is bijna even belangrijk als de juiste plant kiezen. Rozen hebben veel zon nodig (ten minste 5 tot 6 uur per dag). Geef ze genoeg ruimte voor voldoende luchtcirculatie en genoeg licht om schimmelinfecties tegen te gaan.
Geef rozen genoeg ruimte zodat ze zeker kunnen groeien. Als jij struiken plant die 1 meter groot gaan worden, laat dan 1 meter ruimte vrij tussen de struiken. Je kunt de ruimte aanpassen, afhankelijk van de plantenmix.
Rozen hebben veel voedingsstoffen nodig om er op hun best uit te zien. Voedingsstoffen kun je leveren via kunstmest, maar niets kan op tegen een goed voorbereid bloembed.
Misschien is een bodemtest geen slecht idee? Rozen hebben het graag lichtjes zuur, met een zuurtegraad van rond de 6,5 pH. Als je maar een lichte aanpassing moet doorvoeren, kun je organische toevoegingen proberen, zoals compost, potgrond en mest. Zo’n toevoegingen zullen ook de structuur van de bodem verbeteren, zodat hij beter het vocht en de voedingsstoffen vasthoudt.
begieten, bloemen, rozen, tuin, water geven Kies een orchidee die geschikt is voor het licht, de temperatuur en de vochtigheidsgraad waarin je hem wilt bewaren. Na een jaar of twee zal de plant te groot geworden zijn voor de kwekerspot en zul je hem moeten verpotten. Volg deze stappen om de orchidee op de juiste manier te verpotten.
1. Kies een pot die groot genoeg is om de wortelmassa van de plant te bevatten en nog wat extra ruimte overlaat. Geef de orchidee voordat je hem verpot voldoende water, zodat zijn wortels flexibeler worden. verwijder het oude orchideeënmengsel van de wortels en knip de slappe, dode wortels af.
2. Plaats de plant op ongeveer dezelfde hoogte als in de vorige pot. Voeg nieuw orchideeënmengsel toe aan de pot, tot aan de onderkant van de wortelmassa. Breng dan orchideeën mengsel aan rond de wortels en stamp het voorzichtig aan. Stamp alles nog eens aan wanneer de pot helemaal vol is. Eventueel kun je veenmos of puimsteen rond de wortels leggen. Zet de plant vast met een staak, zodat hij niet gaat wiebelen.
3. Zet de orchidee in een gootsteen en overgiet hem met koud water. Vermijd de bloesems. Goet tot het water uit de bodem van de pot loopt en laat het afwateren.
4. Orchideeën geven de voorkeur aan vochtige omgevingen. Plaats ze dus niet vlakbij radiatoren of airconditionings. Plaats de plant in een omgeving met een vochtigheidsgraad van minstens 50%. Het is een goed idee de bloempot in een schaaltje van kiezels en water te zetten. Verzeker je er wel van dat de pot op de kiezels staat en niet in de kiezels.
kamerplanten, orchideeën, verpotten Japanse esdoorns zijn sierlijke meerstammige bomen die verbazingwekkend makkelijk te planten en verzorgen zijn. Bovendien kunnen ze op veel verschillende bodems bloeien. De kleurrijke bladeren van de esdoorn vallen het meest op.
Europese of Amerikaanse esdoorns worden erg groot, maar Japanse esdoorns blijven vrij klein. Daardoor kunnen ze ook goed aarden in stadstuintjes.
Om de beste kleur te krijgen, kun je de Japanse esdoorn best in volle zon met een lichte namiddagschaduw planten. Bomen met rode bladeren kunnen er niet tegen voortdurend in volle zon te staan, terwijl bomen met gele bladeren groen blijven in de schaduw.
Kies een plekje dat de grootte van de boom aankan. Voor een boom in je voortuin kies je best een dwergvariëteit, omdat daar meestal minder plaats is.
Geef de boom tijdens de bloeiperiode minstens een keer per week veel water. Zorg ervoor dat de bodem niet te drassig is. Bedek de grond rond de esdoorn met een beschermende laag houtsnippers. Verzeker je ervan dat de bodem vochtig is voor het voor de eerste keer vriest.
Als de boom in matig vruchtbare grond geplant wordt, hebben Japanse esdoorns geen kunstmest nodig. Je kunt altijd een beetje kunstmest gebruiken nog voordat de eerste blaadjes erdoor komen in de lente. Let er wel mee op, want te veel kunstmest heeft een nadelige invloed op zowel de kleur als de vorm van de bladeren.
De meeste Japanse esdoorns moeten gesnoeid worden. Begin de boom twee tot drie jaar nadat je hem plantte in vorm te brengen. Snoei de boom lichtjes tijdens het bloeiseizoen, maar bewaar het zware snoeien tot de boom niet meer bloeit. Snoei de uitgroeiende takken onder de entplaats weg van zodra ze verschijnen.
Hoewel diertjes als bladluizen, mijten, tripsen en sprinkhanen een Japanse esdoorn kunnen bevolken, brengen ze meestal geen schade toe aan aan de boom. Japanse esdoorns zijn niet goed bestand tegen schimmelinfecties als verwelkingsziekte, fusarium en andere. Dat resulteert in het verwelken van de bladeren en sterfte.
Het is erg moeilijk om deze infecties te genezen, daarom kun je beter proberen je planten zo gezond mogelijk te houden en een goed geventileerde plek uit te kiezen voor je de boom plant. Om te voorkomen dat ziektes zich verspreiden, kun je de besmette delen snoeien. Maak je snoeimateriaal daarna schoon met alcohol.
bloeien, bomen, Japanse esdoorn, tuin De nieuwe trend van vandaag is led-verlichting. Led-verlichting kent heel wat voordelen. Led-lampjes zijn zuinig en gaan erg lang mee.
Led staat voor Light Emitting Diode. Dat betekent dat het licht niet gegenereerd wordt door een gloeidraad. Leds zijn elektronische componenten (diodes) die elektrische energie rechtstreeks kunnen omzetten in licht met een bepaalde kleur. De elektronen veranderen van energieniveau wanneer ze door de diode gaan, waardoor er fotonen vrijkomen.
Led-lampen zetten meer energie om in licht dan gewone gloeilampen, die meer dan 90% omzetten in warmte.
Vroeger zagen we led-lampjes vooral in elektronische apparatuur (stereoketens, computers, enz.), maar tegenwoordig duiken ze steeds vaker op in binnen- of buitenverlichting.
Led-lampjes werken alleen bij lage spanning. Er is dus een driver nodig die de wisselspanning van 230 volt omzet in een lage gelijkspanning. Led’s kun je sturen met een afstandbediening.
Led-verlichting bestaat in alle vormen en soorten. Afhankelijk van de fabrikant zijn er grote verschillen op gebied van rendement, hoeveelheid licht, vermogen en levensduur.
Een van de vele voordelen aan leds is de lange levensduur. Die kan variëren van 50.000 tot 100.000 branduren. 100.000 branduren komt overeen met 35 jaar lang acht uur per dag verlichten. Led-lampen zijn ook erg sterk.
Een led-lamp verbruikt veel minder elektriciteit dan een gewone gloeilamp. Elektrische energie wordt rechtstreeks omgezet in licht. Om even te vergelijken: een led verbruikt 0,2 tot 5 watt, een gloeilamp 40 tot 100 watt, een spaarlamp 15 tot 20 watt en tl-lampen 8 tot 58 watt.
Led-lampen zijn erg interessant voor wie graag verlichting met gekleurd licht of speciale effecten heeft. Bij leds is er geen kleurenfilter nodig die het licht tegenhoudt. Led-verlichting is dus uitermate geschikt om sfeer te brengen in woningen, horecazaken en winkels.
De mogelijkheden zijn eindeloos. Zo kun je in veel gevallen de kleur van de verlichting veranderen met een afstandsbediening, kleurpatronen voorprogrammeren, enz.
Led-lampen zijn erg geschikt als wand- en vloerverlichting. Ze zijn erg compact en daardoor gemakkelijk in te bouwen. Ze worden ook vaak gebruikt als buitenverlichting, bijvoorbeeld om bedrijven te verlichten of paden duidelijk aan te geven.
Led-verlichting is duurder dan andere verlichting, maar de aanschafkosten zijn wel snel terugverdiend. Verwacht wordt dat de prijs de komende jaren nog sterk zal dalen.
lampen, LED verlichting, verlichting Vanaf 26 maart 2007 kan elke Vlaming die zijn woning renoveert een renovatiepremie aanvragen bij de Vlaamse regering. Die premie kan oplopen tot 10.000 euro. Wie komt er in aanmerking voor de premie en aan welke voorwaarde moet hij voldoen?
Elke Vlaming die zijn woning renoveert komt in aanmerking voor de renovatiepremie, op voorwaarde dat hij geen tweede woning bezit of bezat tot drie jaar voor de aanvraagdatum en voldoet aan de inkomensvoorwaarden.
Er geldt een inkomensgrens van 35.000 euro voor alleenstaanden, 50.000 euro voor alleenstaanden met een persoon ten laste (te verhogen met 2800 euro voor iedere extra persoon ten laste), 50.000 euro voor samenwonenden (ook te verhogen met 2800 euro voor iedere persoon ten laste)
De woning die je wil renoveren moet minstens 25 jaar oud zijn op de aanvraagdatum en gelegen zijn in Vlaanderen. Niet alleen huizen, maar ook appartementen komen in aanmerking.
De aanvrager van de premie moet voor minstens 10.000 euro (exclusief BTW) aan geldige facturen kunnen voorleggen bij de aanvraag.
De renovatiewerken moeten uitgevoerd worden door geregistreerde aannemers of (voor de doe-het-zelvers) met bouwmaterialen waarvoor een factuur kan voorgelegd worden. De woning moet na de werken structureel gezond en tochtvrij zijn.
Tot de werken die op de lijst staan, behoren: ondergrondse werkzaamheden, vervanging of verbetering van binnen- en buitenmuren, vernieuwen van draagvloeren en dekvloeren, vernieuwen van dak, vernieuwen buitenschrijnwerk, vervanging of plaatsing van binnendeuren, elektriciteitswerken, vervangen of plaatsen van sanitair, aanbrengen, vervangen of verbeteren van centrale verwarming, herindelings- of uitbreidingswerken.
De aanvrager mag slechts een renovatiepremie aanvragen voor dezelfde woning. Je kunt de aanvraag pas na de werken indienen. De aanvraag moet alle facturen bevatten. De facturen mogen bij de aanvraag maximum 3 jaar oud zijn.
De premie bedraagt maximaal 30% van de aanvaarde kostprijs (exclusief BTW), met een plafond van 10.000 euro. De aanvrager mag voor dezelfde woning in een tijdsbestek van 10 jaar slechts één premie aanvragen.
premie, renovatiepremie, renoveren Een tuin bestaat gemiddeld voor de helft uit gras. Een gazon is bijgevolg bepalend voor het uitzicht van je tuin. Hier vind je alvast hoe de aanleg van een gazon in zijn werk gaat.
Bepaal voor je begint te zaaien de vorm, de grootte en de plaats van het grasperk. Best kies je voor een plaats met een goede drainage, niet te veel in de schaduw. Houd ook rekening met de aanleg van terras, bloembedden, enz. en zorg ervoor dat je gemakkelijk kunt maaien.
Een gazon kun je aanleggen in de periode van maart tot en met juni en van augustus tot oktober.
Lente: lange, zonnige dagen, maar onkruid is wel aan het groeien
Herfst: geen onkruid, maar wel risico op vroege nachtvorst
Verwijder het onkruid. Spit de grond ongeveer 25 centimeter om. Eventueel kun je de grond bewerken met compost of draineren. Haal zoveel mogelijk stenen en andere oneffenheden uit de grond. Egaliseer de grond, trap hem goed aan en maak met een hark een vlak zaaibed.
Laat de grond ongeveer twee weken rusten voor je begint te zaaien. De onkruiden die dan reeds kiemen, kun je nog gemakkelijk uittrekken.
Kies het juiste type graszaad voor jouw gazon (type grond, ligging, functie, enz.). Bereken hoeveel je ongeveer nodig hebt, maar neem iets meer, zodat je kale plekken later opnieuw kan inzaaien. Voor een oppervlakte van 100 m² heb je ongeveer 3 kilogram zaad nodig.
De grond waarop je zaait, mag een beetje vochtig zijn. Als het te veel waait, kun je het zaaien beter uitstellen tot een dag met minder wind. Je kunt manueel zaaien of met behulp van een strooiapparaat.
Hark de grond na het zaaien lichtjes aan, zodat het zaad bedekt wordt, maar niet dieper dan 1,5 centimeter. De eerste zaadjes zullen na ongeveer twee weken beginnen bloeien.
Zitten er veel vogels in je tuin? Breng dan kippengaas of folie aan om het grasperk te beschermen. Als het enkele dagen niet regent, is het aan te raden te sproeien. Sproei niet in de hevige zon, maar ’s morgens of in de vooravond.
Maai het gras voor de eerste keer als het ongeveer 8 centimeter hoog is. Stel de grasmaaier in op ongeveer 5 centimeter. Breng dat bij de volgende maaibeurten terug tot 3 centimeter
gazon, gras, tuin Droom je al langer van een tuinvijver, maar kom je er maar niet aan toe? Misschien is de aanleg van een tuinvijver wel minder moeilijk dan je denkt!
De dieren en planten in je vijver kunnen niet zonder zonlicht. Het zonlicht is dus rechtstreeks verantwoordelijk voor de groei van je vijverplanten. Maar het is ook niet goed als de vijver de hele dag wordt blootgesteld aan zonlicht.
Als je vijver op een erg winderig plekje ligt, zal er meer tuinafval in terecht komen. te veel wind belemmert ook de groei van de planten.
Voorgevormde vijvers worden gemaakt uit kunststof. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende vormen en groottes. Het grote nadeel is dus dat je niet zelf de vorm van je vijver kunt bepalen. Maar de aanleg zal je wel veel minder tijd en moeite kosten. Een voorgevormde vijver heeft vaak verschillende beplantingniveaus.
Nadat je de locatie gekozen hebt, graaf je een gat uit dat ongeveer 10 centimeter groter is dan de rest van de vijver. Zorg ervoor dat de bodem waterpas is. Graaf de extra beplantingsniveaus zo goed mogelijk uit. Plaats de vijver in het gat, vul de uitsparingen rond de vijver op en druk lichtjes aan. Vul de vijver daarna met water.
Bij een vijver met folie ben je volledig vrij om het formaat zelf te bepalen. De plaatsing vereist wel iets meer werk dan die van een voorgevormde vijver.
Vijverfolie is verkrijgbaar in verschillende soorten en maten. Sommige folies kunnen wel tot tien jaar meegaan. Graaf een kuil met een diepte van ongeveer 80 centimeter. Verwijder stenen en andere harde, scherpe voorwerpen van de bodem. Nadat je een beschermdoek geplaatst hebt over de bodem kun je de vijverfolie plaatsen.
Vul de tuinvijver met water, tot ongeveer 2 centimeter van de rand. Breng op de bodem een laag vijveraarde aan van ongeveer 10 centimeter dik. Laat dit naar de bodem zakken. Beplant je vijver met zuurstofplanten, die houden je vijver proper en gezond. Drijvende planten zorgen voor schaduw.
Je kunt je vijver verder vullen met accessoires als een fontein, zuurstofpompje, enz. Vissen plaats je best pas na een maand in de vijver. Zo kunnen de waterplanten en -vlooien zich voldoende ontwikkelen. Plaats niet te veel vissen in de vijver, maximum 5 vissen per 1000 liter.
tuin, tuinvijver, vijver