Heb je nog enkele huishoudelijke klusjes voor de boeg? Lees dan, voor je ijverig begint, volgende veiligheidstips door. Hoe onschuldig sommige klusjes ook lijken te zijn, je zal de eerste niet zijn die zich in het gevaar ervan vergist. Zoals een oude wijsheid ons leert: ‘voorkomen is beter dan genezen’.
Zorg steeds voor beschermend materiaal en aangepaste kledij. Ga je klussen met spray? Draag dan een aangepast masker om aan de giftige gassen te ontsnappen. Zullen er glasscherven aan de pas komen? Leg dan je beschermende handschoenen alvast klaar.
Als je aan het verven slaat, houd je je sigaret best uit de buurt. Heb je trek? Neem dan een pauze en verlaat de kamer alvorens je (welverdiende) sigaret op te steken. Vuur en verf -alsook allerhande sprays en andere producten die alcohol bevatten- is namelijk niet zo’n goede (lees: risicoloze) combinatie.
Komen er messen aan de pas? Wees dan voorzichtig en snijd steeds weg van je lichaam. Zo loop je zelf het minste risico op snijwonden. Maar om helemaal op zeker te spelen, is oplettendheid te allen tijde geboden.
Wanneer er elektriciteit aan te pas komt of –liever- wanneer er elektriciteit aan de pas kan komen, kan je niet voorzichtig genoeg zijn. Schakel daarom steeds de elektrische stroom uit alvorens te starten met het karwei. Draag daarenboven ook steeds schoenen met een brede rubberen zool.
Ook bij het boren blijf je maar beter alert. Ga je aan de slag met een elektrische (hand-) boor? Kies dan voor een model met een goed plastieken, niet geleidend, handvat. Zorg er daarnaast ook voor dat je steeds de stekker uit het stopcontact neemt alvorens de boor uiteen te halen voor opberging.
Het gebruik van een ladder doe je maar beter goed. Lees daarom de instructies voor de juiste opstelling grondig door. Leun nooit met je volle gewicht naar één zijde zodat je je evenwicht niet verliest.
Haast en spoed zijn zelden goed. Om accidenten te voorkomen, zet je het dus maar beter niet op een loopje. Voorzie daarom steeds voldoende tijd om je klusjes te klaren. Ken daarenboven je beperkingen. Vraag, indien nodig, steeds hulp aan professionelen. Je veiligheid primeert!
Bij de bouw of herinrichting van een huis of appartement worden vaak allerhande plannen gemaakt voor de keuken, het sanitair, de woonkamer, enz. Wat echter vaak vergeten wordt is de verlichting. Verlichting is nochtans een onmisbare factor in je bouwplannen; niet enkel vanuit praktisch oogpunt –zonder licht zal je (letterlijk) niet ver komen- maar ook om een gezellige, huiselijke sfeer te creëren. Laten we er daarom wat uitvoeriger op ingaan.
Om verlichting de aandacht te geven die ze verdient, neem je een pen en notitieblok in de aanslag. Ga vervolgens van kamer tot kamer en noteer zorgvuldig waarvoor elke kamer gebruikt zal worden. Daarnaast is het ook belangrijk na te denken over:
– wanneer de kamer het meest gebruikt zal worden
– vanwaar de natuurlijke lichtinval komt
– de gewenste sfeer die je in de kamer teweeg wilt brengen
Op die manier krijg je een goed beeld van de gewenste, praktische én esthetische, verlichting.
Nu je een eerste idee hebt van de benodigde verlichting, is het tijd om de verlichting per kamer te bekijken. Hiervoor neem je best papier en potlood bij de hand. Maak vervolgens van elke kamer een schets waarin je nauwgezet rekening houdt met volgende factoren:
– onverplaatsbare objecten zoals schoorstenen, deuren en ramen
– de aanwezige stopcontacten
– de hoogte van het plafond
– de breedte van de kamer
Met de gedetailleerde schetsen kan je vervolgens verder aan de slag. Nu je weet waarvoor je elke kamer wenst te gebruiken én waarmee je rekening dient te houden, is het tijd voor het eigenlijke werk. Laat je gezond verstand werken en verdeel de kamer zo in zodat hij het meest praktische nut oplevert. Voorzie enkel lichtknoppen op de plaatsen waar je ze nodig zal hebben. Werk hierbij steeds per kamer, maar verlies de sfeer van je woning niet uit het oog.
Verlichting is een onmisbaar element en zal in grote mate de sfeer van je woning bepalen. Daarom besteed je er best de nodige aandacht aan. Laat hierbij vooral je kritische geest werken. Dat kan alleen door de nodige voorbereiding en het opstellen van een goed verlichtingsplan. Denk hierbij steeds aan de gehele huissfeer die je wenst te creëren. Afwisselend donkere en lichte kamers zijn niet passend in dit plaatje, welke sfeer je ook tot stand wenst te brengen. Wanneer alles nauwkeurig in kaart is gebracht, is het tijd voor (gerichte) aankopen. En daarna? Genieten van je nieuwe woonst natuurlijk!
Heb je maar een kleine ruimte ter beschikking achter je huis? Of wil je een groen plekje om te relaxen, zonder dat je uren en dagen moet bezig zijn met het onderhoud van een tuin? Dan is een terras- of patiotuin dé oplossing.
De oppervlakte van een patiotuin bestaat voornamelijk uit steen en/of grind, waartussen rotsplanten groeien. Meestal is de tuin afgeschermd door één of meerdere muren of een haag. Het geheel wordt afgewerkt met aardewerken kruiken en potten, potplanten en tuinmeubilair. Een patiotuin vraagt weinig onderhoud en biedt je een oase van rust in een mediterrane sfeer.
Een ommuurde stadstuin heeft niet zo veel lichtinval en ziet er daardoor nogal snel donker en sober uit. Kies daarom voor vrolijke en lichte planten. Eventueel kan je ook de muren in een heldere tint verven. Kies echter niet voor een té hevige kleur, anders gaat de rustieke sfeer verloren.
Enkele planten die het goed doen in een patiotuin zijn:
• Maarts viooltje (of Viola Odorata)
• Klimop (of Hedera Helix)
• Hertshooi (of Hypericum Calycinum)
• Zonneroosje (of Helianthemum)
• Klokjesbloem (of Campanula portenschlagiana)
• Penningkruid (of Lysimachia Nimmularia)
• Vetkruid (of Sedum Spurium)
• Tijm (of Thymus Serpyllum)
• Lievevrouwebedstro (of Asperula Odorata)
• …
• Blauw straalhaver (of Helictorichon Sempervireus)
• Blauw schapengras (of Festuca Glauca)
• Lampepoetsergras (of Pennisetum Alopecuroides)
• Lavendel (of Lavendula Angustifolia)
• Bereklauw (of Heracleum)
• Leverkruid (of Epatorium)
• Pluimhaver (of Macleaya)
• Varens
• Lelietjes van dalen/ meiklokjes (of Convallaria majalis)
• Witte Spirea (of Altibe Weise Gloria)
• Vuurdoorn (of Pyracantha)
• Mahoniestruik (of Mahonia)
• Vlinderstruik (of Buddleia)
• Gouden Regen (Laburnum)
• Hulst (IIex)
• Jasmijn (Philadephus)
• Kronkelwilg (of Salix Matsudana Totuosa)
• Lijsterbes (of Sorbus Auciparia)
• Klimop (of Hideria)
• Blauwe Regen (of Wisteria)
• Kamperfoelie (of Lonicera)
• Rozen
• Trompetbloem (of Campsis)
• Klimhortensia (of Hydrangea)
Hou er rekening mee dat de planten na verloop van tijd groter worden. Zorg dus dat ze voldoende ruimte hebben om te groeien. De stenen bodem van je tuin warmt snel op, dus kies planten die hiertegen bestand zijn en geef ze voldoende water.
Een brandpunt is iets dat bij een eerste oogopslag meteen de aandacht naar zich toe trekt (ook wel een blikvanger genoemd). Enkele goede voorbeelden zijn:
• Een zeldzame/grote/ kleurrijke plant
• Een hevige kleur
• Eén enkele witte plant of bloem
• Een boom
• Een ornament:
• Een grote rots of steen
• Enz.
Staat er al een grote boom? Dan wordt dit een brandpunt, of je dat nu wilt of niet. Je kan hem eventueel wel wat verfraaien met een vogelhuisje of een klimplant. Verder kan je brandpunten kiezen naar gelang de stijl van je tuin. Bijvoorbeeld:
• Water (vijver/ fontein/waterval) in een zentuin
• Oud tuingereedschap in een cottagetuin
• Moderne kunst in een tuin met veel strakke lijnen
• …
Wanneer je maar een kleine oppervlakte ter beschikking hebt, kan het soms moeilijk zijn om een geschikt brandpunt te vinden. Natuurlijk wil je niet je hele tuin opofferen voor een reusachtige plant of boom. ‘Klein maar fijn’ is in dit geval de boodschap. Kleurrijke en ongewone bloemsoorten zoals Kniphofia, Echinacea en Sanguisorba of een Japanse esdoorn weten zeker ook de aandacht te trekken en nemen niet zo veel ruimte in beslag.
Weersta aan de verleiding om een brandpunt in het midden van je tuin te zetten en alles er rond te planten. Maak in plaats daarvan gebruik van de 1/3 – 2/3 -regel.
Speel op veilig en ga voor planten waarvan je zeker bent dat ze in jouw tuin goed zullen groeien. Veel tropische planten zijn niet bestand tegen ons klimaat en sommige soorten zijn extreem vatbaar voor ziekten zoals bladluis. Een verslenste of half opgegeten plant oogt natuurlijk ook niet mooi.
Kies bij voorkeur voor planten met een lange bloeiperiode. Je kan eventueel gebruik maken van seizoensgebonden brandpunten die mekaar opvolgen, maar weet wel dat hier heel wat planning en onderhoud bij komt kijken.
Het goedkoop aankopen, renoveren en met winst verkopen van een klein huis of appartement is de beste manier om je eerste stappen te zetten op de vastgoedmarkt. Ben jij ook een beginnend projectontwikkelaar? Dan vind je hier zeker enkele nuttige tips.
• Ga na hoe lang het pand al te koop staat. Indien het al meer dan een paar maanden op de markt is, valt er waarschijnlijk niet veel winst uit te slaan.
• Bezichtig enkele gelijkaardige eigendommen in dezelfde buurt en kijk voor hoeveel deze verkocht worden.
• Check het gebouw op verborgen probleempjes zoals vocht en ongedierte. Eventueel kan je hiervoor beroep doen op een expert.
• Stel de eigenaar vragen over elektriciteit, watertoevoer, isolatie, verwarming, enz.
• Zet alvast eens op een rijtje wat je allemaal wil veranderen en ga na of je hiervoor wel de nodige vergunningen hebt.
Beslis vooraf wat je zelf gaat uitvoeren en wat je aan de professionals gaat overlaten. Vraag vervolgens prijsoffertes bij verschillende firma’s en kies voor diegene met de beste prijs-/kwaliteitverhouding. Dakwerkers, elektriciens en loodgieters rekenen doorgaans weinig of niets aan voor het doorlichten van een pand en het opstellen van een kostenraming. Ze kunnen je dus de kosten van een inspecteur besparen.
Maak van in het begin duidelijke afspraken. Wederzijdse communicatie en een goede professionele relatie tussen werkgever en werknemer zorgen dat het werk vlot verloopt.
De hoeveelheid werk varieert natuurlijk sterk van gebouw tot gebouw. Neem voor een eerste project niet te veel hooi op je vork. Kies eerder voor het vernieuwen van een verouderd pand, dan voor het renoveren van een krot. Een nieuwe keuken, badkamer, centrale verwarming en de gepaste decoratie kunnen een wereld van verschil maken voor potentiële kopers. Hou in gedachten dat het renoveren van vastgoed meestal meer tijd in beslag neemt dan je op voorhand zou denken.
Maak een schatting van de kosten die de renovatie met zich zal meebrengen en stel aan de hand hiervan een strikt budgetteringsplan op. 15% van de totale kost van het pand is een goede richtlijn.
Beginnende en zelfs ervaren projectontwikkelaars komen wel eens in de problemen omdat een renovatie dubbel zo veel kost als voorzien. Hou dus steeds rekening met onverwachte tegenvallers.
Wanneer je een nieuwe vissen introduceert in je vijver hoor je ze eerst in quarantaine te steken. Als je ze rechtstreeks in je vijver zou doen, kan dit schadelijk zijn voor hun gezondheid en het ecosysteem van je vijver. De volgende stappen zijn dus aangeraden bij de komst van nieuwe vissen.
1. Hou de vis in het zakje en steek het zakje in de vijver voor ongeveer 30 minuten. Als de vis niet in een zakje kwam kan je ze best in een quarantainetank steken. Zo kan het water in het zakje of de tank zich rustig aanpassen aan de temperatuur van het water in de vijver.
2. Zorg dat het water aangepast is voor de komst van je nieuwe vis, rekening houdend met het chloorgehalte, ammoniak, etc… Dit is zeer belangrijk voor de aanpassing aan de nieuwe omgeving van je vis. Als dit niet in orde is, heeft je nieuweling meer kans op sterven.
3. Na 30 minuten kan je wat water van de vijver in het zakje laten sijpelen. Dit kan je geleidelijk doen in intervallen van 10 minuten. Zo kan je vis zich aanpassen aan het water in de vijver. Zorg wel dat er geen water van het zakje overloopt naar de vijver.
4. Verwijder de vis voorzichtig van het zakje met een net en zet hem in de vijver, zorgend dat er geen water van het zakje in de vijver terecht komt.
5. Geef je nieuwe vis minstens 24 uur geen eten . Je kan dus best op voorhand ze nog eens eten geven, zodat ze die 24 uur niet te veel lijden.
6. Kois hebben de neiging te springen. Houd ze de eerste dagen in het oog. Goudvissen hebben dit minder, maar over het algemeen is het toch aangeraden elke nieuwe vis in de gaten te houden de eerste dagen. Let op het gedrag van je nieuwe vissen en vraag je af of er iets mis kan zijn.
Wanneer je een vijver aanlegt is het meer dan logisch dat je er vissen in wil. Vissen zijn niet alleen leuke dieren, maar maken ook integraal deel uit van het ecosysteem van je vijver. Je moet wel rekening houden met de grootte van de vijver, de voeding van de vissen en de kwaliteit van het water. Een aangelegde vijver is geen natuurlijke omgeving, het is dus jouw verantwoordelijkheid.
Te veel vissen kunnen schadelijk zijn voor het ecosysteem in je vijver. Ze zorgen niet alleen voor een toename in ammoniak en nitrieten, maar ook voor een slechte zuurstoftoevoer. De hoeveelheid vis hangt voornamelijk af van je filtersysteem. Als je een slecht filtersysteem hebt dan ga je niet veel vissen kunnen houden in je vijver. Een grote filter zorgt dan weer dat je wat extra visjes kan houden. In principe kan je voor elke vierkante meter een goudvis voorzien. Voor een koi moet je toch zeker 2 vierkante meter rekenen.
Er zijn twee dingen waar je rekening mee moet houden wanneer je je vissen voedt. Het moet de juiste hoeveelheid en het juiste soort voedsel zijn. Of je je vissen 3 maal per dag eten geeft, of 3 maal per week, dat maakt niet veel uit, zolang ze alles eten binnen 5 minuten. Visvoeding wordt snel slecht in het water en moet dus snel opgegeten worden. Het is makkelijk zelf in te schatten. Als je ze een handjevol eten geeft en als er na 5 minuten overschiet, dan kan je de volgende keer wat minder geven.
Welke voeding je moet geven hangt van de temperatuur van je vijver af. Op warmere dagen (15 tot 30°) gaat het metabolisme van de vissen sneller werken, dus kan je ze 2 tot 4 keer per dag voeden. Dan moet je ze voeding geven met veel proteïne zoals zomervoeding. Als het warmer wordt dan 30° moet je stoppen met voeden. Wanneer de temperatuur daalt (10 tot 15°) dan moet je ze maar 1 tot 2 keer per dag voeden met lage proteïnevoeding zoals herfstvoeding. Als het lager dan 10° wordt moet je stoppen met voeden. Op warme dagen kunnen je vissen soms naar het oppervlak komen en bedelen om eten. Weersta de verleiding.
De kwaliteit van het water is heel belangrijk voor de gezondheid van je vissen. Slechte omstandigheden kunnen leiden tot stress en zelfs fataal aflopen. Wees zeker op je hoede voor pesticiden en andere bestrijdingsmiddelen die je in je tuin gebruikt. Deze mogen niet in contact komen met je vijver.
Een pH-waarde van 6.6 tot 8.4 is veilig, eentje van 7 tot 7.8 is ideaal. De pH-waarde moet met mate aangepast worden, want een plotse verandering kan schadelijk zijn voor je vissen. Ammoniak zou nul moeten zijn in je vijver en moet dus onmiddellijk behandeld worden.
Een hoog nitrietgehalte betekent dat je ofwel te veel vissen, ofwel een filterprobleem hebt. Als je een nieuwe vijver hebt kan dit liggen aan het feit dat je filter nog niet een volledige cyclus aankan en moet je het water verversen. Dit kan een drietal weken duren.
Je kan het water van je vijver best 1 maal per week testen. Je kan dit best op hetzelfde tijdstip van de dag doen aangezien pH-waarden kunnen variëren doorheen de dag.
Het mag dan een gekke gedachte zijn, maar niet alleen wij leven in een stressvolle omgeving. Ook vissen zijn gevoelig voor veranderingen in hun omgeving en een gestresseerde vis heeft een verhoogde kans op sterven. Wanneer vissen gestresseerd zijn, verlaagt hun immuunsysteem en worden ze aangevallen door allerlei bacteriën en parasieten. Dit is de top 10 van redenen waarom vissen sterven aan te veel stress.
1. Plotse veranderingen in pH-waarde. De pH-waarde in je vijver schommelt altijd, maar de kunst bestaat eruit deze wat te normaliseren. Te grote schommelingen zorgt voor een stressvolle omgeving voor je vissen. Je kan de bufferwaarde (KH) in het oog houden om je pH te stabiliseren.
2. Plotse veranderingen in temperatuur: Koi en goudvissen zijn koudbloedige dieren en kunnen dus veel temperaturen aan, maar plotse veranderingen kunnen stress veroorzaken. Kleine vijvers zijn het meest gevoelig voor temperatuurschommelingen. Een goede overdekking is dan aan te raden.
3. Onzekerheid: Vissen kunnen zich onzeker voelen in hun omgeving, zeker als het water een hoge transparantiegraad heeft en er roofvogels in de omgeving zijn. Indien je vissen al eens een confrontatie hebben gehad met een roofvogel bestaat er meer kans op stress. Zorg dan voor meer beschutting of een verstopplaats onder water.
4. Slecht dieet: Vissen hebben een gebalanceerd dieet nodig. Dit is niet zo ingewikkeld als het klinkt. Als je je vissen op tijd voedt, rekening houdend met de porties, dan kan er weinig mislopen. Er is een kwaliteitsverschil tussen de verschillende soorten vissenvoeding, maar deze is niet dramatisch.
5. Zuiverheid van het water: Elke vijver bevat in principe ammoniak, nitrieten en nitraten, maar het is belangrijk deze gehaltes zo laag mogelijk te houden. Een goed filtersysteem is dus de oplossing. Het water verversen kan ook helpen.
6. Toxische stoffen: In ons kraantjeswater zit chloor. Dit kan zorgen voor stress of zelfs de directe dood van je vissen. Zorg dus voor een goed filtersysteem en pas ook op voor pesticiden en meststoffen die in je vijver kunnen waaien door de wind.
7. Onvoldoende zuurstof: Vissen hebben onopgelost zuurstof nodig. Een kleinere hoeveelheid zuurstof kan het gevolg zijn aan teveel vissen, algen of onvoldoende luchttoevoer.
8. Overbevolking: Te veel is nooit goed. Het is beter een kleinere hoeveelheid vissen genoeg bewegingsvrijheid te geven. Dit zorgt ook voor een betere zuurstofhoeveelheid en houdt het nitrogeengehalte laag.
9. Fysische stress: Fysische stress kan het gevolg zijn van een wonde. Deze kunnen voortgekomen zijn van een roofdier of een scherpe rots in de vijver. Onnodig vissen vangen kan ook zorgen voor fysische stress.
10. Infectie: Vissen kunnen geïnfecteerd geraken door een soort pathogeen. Die vissen gaan op hun beurt dan weer stress ontwikkelen wat de immuniteit schaadt. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel met fatale gevolgen.
Wie zich wil verdiepen in de wereld van waterplanten kan best niet zomaar de eerste beste meststoffen of potten kiezen. Er is een groot verschil tussen de verschillende soorten en opties, met elk zijn voor-en nadelen. De beste manier om jezelf voor te bereiden is dus goed te weten wat de onderlinge verschillen zijn.
• Potten met gaten voor drainage: Dit zijn de standaardpotten die je terugvindt in elke huis en tuinwinkel. Ze zijn goed geschikt voor gewone planten, maar voor waterplanten zijn ze minder geschikt. Gewone planten hebben de gaten in deze potten nodig om het water op te nemen in de potgrond, maar bij waterplanten gaat dat er anders aan toe. De potgrond gaat zich dan door de gaten verspreiden in je vijver en zo wordt het water vuil. Door de ontsnapte potgrond is er kans op de groei van algen. Ze zijn dan wel goedkoop, maar niet geschikt voor waterplanten.
• Manden: Deze hebben dezelfde nadelen als potten met gaten. Aangezien de manden geweven zijn, kan de potgrond zich makkelijk verspreiden in je vijver. Het voordeel aan manden is wel dat je plant in direct contact staat met het water en zo makkelijk voedingsstoffen kan opnemen, maar over het algemeen is deze methode afgeraden.
• Potten zonder gaten: Dit is alvast een goede keuze voor waterplanten. Deze potten zijn gewoonlijk van plastiek en zijn speciaal ontworpen voor waterplanten. De potgrond blijft goed op zijn plaats vanwege het gesloten karakter van deze potten. Ze zijn ideaal voor waterplanten, maar het is wel van cruciaal belang dat het waterniveau niet onder de top van de pot gaat.
• Potten uit stof: Dit is een tweede aanrader voor zij die waterplanten willen. Ze nemen de beste karaktereigenschappen van manden en potten met gaten, maar nemen de negatieve kantjes weg. Omdat de potten geweven zijn uit stof blijft de potgrond goed op zijn plaats, zonder dat ze gaat ontsnappen. Deze potten zijn ook heel flexibel zodat ze makkelijk overal geplaatst kunnen worden.
• Klei: Dit is één van de betere keuzes voor waterplanten. Klei houdt je planten goed op zijn plaats en absorbeert de voedingstoffen uit het water. Enige nadeel is dat als de potgrond teveel klei bevat, er kans bestaat dat de wortels niet gaan groeien. Klei kan je makkelijk opgraven uit je tuin of kopen in de speciaalzaak.
• Zand: Zand kan kleine plantjes op zijn plaats houden, maar grotere worden al moeilijk. Ze absorberen niet zo goed voedingstoffen als klei.
• Grint: Grint kan gebruikt worden voor kleine plantjes, maar houdt voedingstoffen niet goed bij.
• Verpakte waterpotgrond: Waterpotgrond bestaat uit kleine deeltjes klei en is dus ideaal voor waterplanten. Het houdt voedingstoffen goed bij en ankert je planten goed op zijn plaats.
• Gewone potgrond: Dit is af te raden voor waterplanten. Gewone potgrond bevat teveel organische stoffen en is te licht.
• Vezels: Vezels zoals steenwol of kokosnootvezel kunnen gebruikt worden voor waterplanten, maar ze houden voedingstoffen niet goed bij en kunnen alleen gebruikt worden voor kleine plantjes.
Vroeger was het verzamelen en ruilen van zaden één van de favoriete bezigheden van elke tuinier. Door de lage prijzen en het grote aanbod van zaden in tuinwinkels, is de populariteit van deze hobby er de laatste jaren echter sterk op achteruit gegaan. Dit is een spijtige zaak, want zaden uit eigen tuin zijn niet alleen gratis, maar vaak ook van betere kwaliteit. Wil je graag een poging wagen? Dan komen de volgende tips je zeker goed van pas…
Zaden verzamelen kan praktisch het hele jaar door. Alles hangt natuurlijk af van de bloeiperiode van de plant. Wanneer de zaaddozen bruin beginnen te kleuren, is het tijd om te kijken of ze rijp zijn. De manier waarop je dit kan zien hangt af van plant tot plant. Bijvoorbeeld:
• Bij de papaver zijn de zaden rijp als je ze kan horen rammelen.
• Bij de klokjesbloem (of Campanula) en de kaardebol (of Dipsacus) vallen de zaden op de grond als je de plant aanraakt.
• Bij de geranium springen de zaaddozen zodanig open dat de zaden in alle richtingen worden weggeschoten. Je kan in dit geval een netje rond de plant hangen om ze op te vangen of de zaaddozen afknippen vóór de zaden er uit springen en ze in een afgedekte doos stoppen. Als je vaak genoeg naar de plant gaat kijken, kan je de weggesprongen zaden ook gewoon van de grond rapen.
• Bij de Anthyllis, de drakenkop (Dracocephalum) en klaver (Trifolium), moeten de zaaddozen losgepeuterd worden en moeten de zaden één voor één voorzichtig uit de ‘zaadzakjes’ geknepen worden.
• Bij soorten als havikskruid (Hieracium), of de Haplopappus, zijn de zaden kleine pluisjes (zoals bij een paardenbloem). Deze moeten natuurlijk worden opgevangen vóór de wind ze meevoert.
• Bij de zijdeplant (of Asclepias) zitten de zaden in peulen.
• ….
Doe de zaden per soort in gelabelde doosjes en laat ze minstens twee weken staan in een droge, warme kamer om te drogen. Daarna mag je ze ook opbergen in dichtgevouwen enveloppen of in plastic zakjes (prik hier wel een luchtgaatje in, om het schimmelen tegen te gaan).
Heb je de smaak te pakken en wil je je zaden graag ruilen met anderen? Dan vind je hier alvast enkele interessante links. Zoek dan eens rond op het internet of sluit je aan bij een tuiniersorganisatie.